Tekstweergave van GA-1917_MB004_00022

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM jaarlijks te weinig aan tolgeld betaald werd door lieden, die met allerlei listen en streken ....Maar de nieuwe pachter liet hem niet uitpraten. Dat wou hij wel eens zien ! En het zou wel uitsluitend aan onoplettendheid van den tolgaarder moeten liggen, als er ook maar één penning te weinig betaald werd. Wat hem betrof, hij wilde een wedding - schap aangaan.. . . „Dat doe ik met je ! riep de jvaard uit. Ik wil zelfs den dag met je afspreken, dat ik er dóerkom zonder geld !” „De weddingschap werd onder getuigen gesloten en beide partijen zetten zich schrap om ze te winnen. „De pachter lette natuurlijk dien dag goed op, maar geen waard uit den wittea Molen, met of zonder getuigen, liet zich zien. Het was Zaterdag en dan was het druk van gaanden en komenden door het tolhek. Op dien dag werden de dieven en schelmen op liet schavot te Amsterdam gevonnist, waarna ze de stad werden uitgebannen. Daar kwam ook reeds de amsterdamsche schout met zijn knecht en een aantal ongelukkigen om deze laatste van stads grondgebied te jagen. „Het tolhek op! Gebannenen van ’t Gerecht!” werd er al geroepen, en de pach - ter haastte zich aan het bevel te voldoen en trad eerbiedig groetend den schout tege - moet. De dievenbende pakte zich voort en de schout richtte zijn schreden naar het Rechthuis voor een hartversterking, waar het vol bezoekers zat, de getuigen van de weddingschap. Plotseling ging uit die be - zoekers een luid gejuich op : een van de gebannenen had zich omgekeerd, nam de pruik van het hoofd, trok zijn schanslooper uit en groette beleefd den pachter, dien hij aan ’t verstand bracht, dat hij, Westhuyzen, de weddingschap gewonnen had ! De slimme vos had den schout, óók een bezoeker van den wittea Molen, weten te bepraten. En deze, die schik inde grap kreeg, was hem behulpzaam geweest in het leenen van zulke kleding - stukken, als de gebannenen meestal droegen en had hem in hun midden laten plaatsnemen. De pachter had verloren, en het Rechthuis voer w.l bij de tractatie, die volgde !’’ Aldus schrijft C. J. Gimpel in het Handels - blad van 9 Januari 1.1. J. W. E. UIT BOEK EN TIJDSCHRIFT Deventerkoek. - P. Janzen schrijft in do Zutphensche Crt. van 20 October een en ander over dit gebak. „De groote voort effe - lijkheid der deventerkoek verklaarden de fabri .eurs uit het gebruik der deugdelijke, zuivere gron Istoffen en de zorgvul ige. zinde - lijke bewerking. Het amsterdamsche ba ckers - gilde was in 1544 naijverig en valsch op den gestadigen invoer van deventerkoek. Zij maakten de zaak aanhangig bij de Overheid, maarde amsterdamsche heeren vonden, dat de klagende bakkers inde Ystad ongelijk hadden „vermits sy geen coecken als dy van Deventer costen backen, om ’t bracke water, onsuyver meel ende honich.” J. W. E. UITHANGTEEKEN TE ANTWERPEN. In Het Boek van 15 Oct. p. 295 vestigt B. de aandacht op een Historiën ende prophetien wt der heyliger schriftueren in 1565 te Antwerpen gedrukt door Mattheus van Roye op ons r Vrouw'en Kerckhcf „op d’yseren Waghe in Amsterdam”. Hoe de voorstelling van het uit - hangteeken was, blijkt niet. J. W. E. M, M. Rey. Inde Revue du dix-huitième siècle 1915 no. 4 publiceert de heer J. Fransen, naar de origineelen inde Bibliotheek van de Vereeniging ter bevordering van de Belangen des Boekhandels, eenige brieven geadresseerd aan dezen boekverkooper alhier tusschen 1760 en 1762 dooreen Hernandez te Moskou, die aardige bijzonderheden behelzen over den smaak voor fransche literatuur en de introductie van fransche boeken in Rusland. J. W. E. Vier-kronenspel. - In het begin der 18e eeuw werd hier door den bra’ ander Paulus Al x;s, in conc rrentie met het ree Is bestaande Drie-krone ispel, opgericht een marionetten - thea er van dezen nxam, dat bijna ander - halve eeuw heeft bestian. Mej. G. te Winkel schrijft er over in De Vrouw en haar huis (J xn. p. 279) en re'roduceert erbij een p-entje in 1802 ge rnveerd door D. Veelwaard, naar J. Smies, in Fo.ke Sim ,nsz’ Amsterdamsche Kermis vertjond. J. W. E. Havenplannen in 1826. In Colen - brander’s Gedenkstukken IX, 1, onlangs ver - schenen is afgedrukt een brief van den pruisi - schen gezantschapssecretaris Schultz von- Ascheraden .aan koning Frederik Willem 111 van 27 December 1826 (no. 247). Daarin komt over de amsterdamsche havenplannen het volgende voor. De begroeting van uit - gaven voor 1827 was verworpen ; vooral het departement van publieke werken was heftig aangevallen. „Mais I’attaque principale re - tombait sur le projet du creusement d’un canal qui doit conduire a I’ile de Marken a I’entrée de I’IJ et non loin d’Amsterdam ; 500.000 florins étaient afïectés ace prejet. L’objet de ce canal est, pour l’exprimer en peu de mots, dele conduire depuis cette He sur I’alignement du fanal a I’entrée de I’IJ, afin d’éviter aux grands vaisseaux la difficulté du passage du Pampus et les porter facilement sur les eaux plus profondes du Zuider-Zee. Mais ce projet en recélait un autre d’une vaste étendue, digne des grandes vues du Roi et d’une administration aussi 14