Tekstweergave van GA-1917_MB004_00015

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
amstelodamüm worden uitgebreid. Inden zomer van 1885 kwam de vereeniging definitief tot stand onder leiding vaneen bestuur, bestaande uit de hee - ren mr. S. J. Cohen, voorzitter, M. Brandt Corstius Lzn., M. H. Kijzer, A. R. de Wendt, L. Dribbelaar, Matthias Duys, mr. A. Kerdyk, mr. D. A. Koenen, A. W. Krasnapolsky, P." Ludwig, J. H. Riede, W. Spakler, F. Th. van Voorst, G. de Vries en A. C. Wertheim. Onder de bepalingen, welke voor de vereeniging bin - dend waren was er een, dat de katholieke kinderen op de vastendagen geen vleesch zou worden voorgezet, terwijl voor de joodsche kin - deren de spijzen naar ritueel voorschrift zouden ■worden toebereid. !■- „Jaar in jaar uit werkte zoo de vereeniging opdat „denadeelige invloed wordt voorkomen, die een gebrekkige voeding op den lichamelij ken welstand van vele kinderen zou hebben uit - geoefend”, en teneinde te bereiken, „dat het schoolbezoek wordt bevorderd en een gunstige invloed wordt uitgeoefend op de vatbaarheid der leerlingen". Het aantal verstrekte maal - tijden steeg in snellen gang. In iBB4-’B5 be - droeg het 13.000, in iBB5-’B6 37.106, in iBBB-’B9 53-i6i, in xSSg-’go 65.324, inden boozen win - ter van 128.806, in xSgi-’gz 173.030. „Hoe aanzienlijk de kosten voor deze maal - tijden ook waren, het daarvoor benoodigde bedrag is er altoos gekomen. „Nimmer was het beroep op de offervaar - digheid van de. stadgenooten vergeefsch. De bekende busjes, die gedurende de Kerstdagen aan de huizen, inde café’s, de trams enz. hingen, werden altijd ruim bedacht. De Kerst - gave voor kindervoeding werd bijna even po - pulair als de traditioneele gift op den Hemel - vaartsdag ten bate van Liefdadigheid naar Vermogen. Steeds werd op de mildheid der ingezetenen met bevredigend resultaat een beroep gedaan. „Toch waren er reeds in die jaren eenigen, die meenden dat ook de gemeente subsidie moest verleenen, opdat nog meerdere kinderen van de gelegenheid tot kostelooze voeding zouden kunnen gebruik maken. Het gemeente - raadslid, de latere wethouder voor het onder - wijs, mr. J. N. van Hall, deed in 1884 het voorstel om ten behoeve der vereeniging uit de gemeentekas een subsidie van / 5000 af te zonderen, maar het bestuur adviseerde toen in een adres aan den Raad om „vooralsnog dit subsidie niet toe te staan”. Tegen de ver - wijten die het van verschillende kanten voor zijn houding moest aanhooren, verweerde het zich met de overweging, dat „zoolang de parti - culiere liefdadigheid ons blijft steunen, deze slechts in uitersten nood de gemeentegelden der vereeniging moeten ten goede komen. Mag men onder die omstandigheden een anderen weg inslaan? Vooralsnog: neen!” „De neder - landsche volksaard aldus .het bestuur in 1889 - waarborgt ons voortbestaan en onzen bloei”. „Later is men toch overgegaan tot het aan - vaarden van gemeentesubsidie. Men kon wel niet anders. De vereeniging zou, bij niet aan - vaarding hiervan in tweeën zijn gesplitst. Maar de kiem der ontbinding was daarmede gelegd. Ten slotte is de bijdrage van de gemeente in de onkosten van den arbeid der vereeniging oorzaak geworden van haar dood. Met haar wordt een echt amsterdamsche liefdadigheids - vereeniging ten grave gedragen. Dat dit voor Amsterdam zoowel financieele als ideëele ge - volgen hebben, wordt ook door B. en W. erkend.” J- W. E. PERSONALIA F. G. Addicks. In het vorig nummer werd bericht, dat de electrische verlichting van de wijzerplaten van den Dom te Utrecht geschiedt volgens een stelsel, uitgedacht door wijlen den heer F. C. Addicks, den gemeentelijken klok - ken- en uurwerkmaker alhier. Dit nu is onjuist. De heer B. A. J. van der Hegge, electr.-techn. ingenieur te Utrecht berichtte mij, dat bij een zijner bezoeken op den toren, hij de inrichting daarvan aangaf aan den met de leiding der werkzaamheden belasten gemeente-opzichter, die daarover met den heer Addicks zou spreken. 't Lijkt verstandig dit hier voor de toekomst vast te leggen. De heer J. D. Ketelaar schreef mij, dat de overledene in 1899 door zijn vader (over - leden 1907) als deelgenoot werd opgenomen; sinds dat tijdstip bestond de firma J. H. Ad - dicks en Zoon. Addicks Sr., in 1843 werkzaam bij den stadshorlogemaker van ’sHertogen - hosch Van Reenen, ging in 1855 een over - eenkomst aan met het Gemeentebestuur van Amsterdam, waardoor hij overnam de taak van wijlen den stadshorlogemaker Bordens, den laatsten gemeente-ambtenaar in dien tak van dienst. J. W. E. Mr. G. van Tienhoven. Inde Levens - berichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der nederlandsche Letterkunde beschreef prof. mr. G. A. van Hamel het leven van mr. G. van Tienhoven. Diens eerste betrekking tot Amsterdamwas zijne benoe - ming tot hoogleeraar in het romeinsch recht en het staatsrecht aan het Athenaeum, welk ambt hij xg April 1869 aanvaardde met een rede getiteld De waarde van het romeinsche recht voor de studie van het hedendaagsche pri - vaatrecht. Van Tienhoven’s professoraat heeft slechts weinige jaren geduurd; hij gevoelde zich terecht bezwaard door den last van twee gewichtige, uitgebreide vakken; toen een bil - lijk verzoek om hem die taak te verlichten was afgewezen, nam hij met ingang van 1 Januari 1874 eervol ontslag. Hij bleef daarna in Amsterdam wonen, werd weldra verkozen tot lid van den Raad, een jaar daarna tot 7