Tekstweergave van GA-1917_JB015_00053

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
eenkomende met de onderzijde der groote frontpijpen, is M. 13.06 boven den kerkvloer; inde Nieuwekerk, waar de middenbeuk hooger is dan in Alkmaar, kon datzelfde deel, uitwendig ten naasten bij gemarkeerd door den horizontalen band met de cherubijnen bijna 2 % meter hooger gelegd worden op een aft stand van M, 15.49 van den kerkvloer. Of en zoo ja in hoeverre hierbij gegoft den hebben muzikale en picturale overwegingen is niet te zeggen, maar het is een feit, dat die hooge plaatsing ter halver afstand van de kerkhoogte uitnemend bevorderlijk was voor de geluidsontwikkeling, welke de concerteerende orgels muziek van die dagen behoefde: passageswerk en massale klanken, voortges bracht door zwak aangeblazen mixtuurrijke stemcombinaties. De orgelklank der toenmalige instrumenten moet iets gehad hebben, dat het best omschreven kan worden door het woord ruischen. Ook de stemmen van het rugpositief, ruim M. 8 boven den kerkvloer, waren bijzonder zilverachtig, zooals Hess het in 1774 uitdrukte, en het geheel berekend voor middens 17eseeuwsche orgels muziek was weinig geschikt voor een stevigen steun aan een psalmzingende gemeente. Sedert is wel getracht door wijzigingen aan die bezwaren tegemoet te komen, maar dat daardoor het historische element in het orgel voldoende is gehandhaafd, ik zou het niet durven toestemmen. De organisten, die inde Nieuwekerk in functie zijn geweest, zijn naspeurs baar deze: Claes Jansz, priester, organist in 1539 *, was nog in functie in 1570 3 . Willem Aertsz was organist 9 Nov. 1574, begr. 15 Maart 1607. Willem Jansz. Lossy 1607(?)—1639. Nicolaas Lossy 1639—1664. Anthonie van Noordt 1664—1673. Hendrik Rijpelenberg 1673—1692. Simon van Ulft 1692—1702. Jan Jacob de Graaf 1702-1738. Barend Hendrik Linsen 1739—1791. Bartholomeus Ruloffs 1791—1793. Anthonie Cornelis Boursse 1793—1801. Daniël Brachthuizer 1801—1832. 1 Bernard J. M. de Bont in Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom Haarlem. XXXI (1907) 214. 2 OudtHolland 111 (1885) 279, 297. 21