Tekstweergave van GA-1917_JB015_00052
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
en
speeltuigen:
een
paar
keer
is
de
viool
of
zoo
als
men
destijds
zeide
de
hand*viool
als
motief
gebruikt,
wat
eigenaardig
is,
omdat
de
viool
in
het
midden
onzer
17e
eeuw
in
ons
land
geenszins
het
artisten*instrument
van
nu
was.
Gesteld
dat
inderdaad
tegenspraak
is
tusschen
frontontwerp
en
detailleering,
dan
rest
daarvan
een
verklaring.
Men
kan
denken,
dat
het
een
gevolg
is
van
de
gewone
werkwijze
van
Van
Campen,
die
de
uitwerking
zijner
archi*
tectonische
ontwerpen
gemeenlijk
aan
anderen
overliet
1
,
maar
ook,
en
dat
is
waarschijnlijker,
dat
de
intrigues
tegen
hem
gevoerd
en
die
hem
in
1654,
het
jaar
te
voren,
waarin
het
orgel
werd
opgeleverd,
deden
uitwijken
van
Amster*
dam
naar
Amersfoort,
hem,
evenals
bij
den
bouw
van
het
stadhuis
op
den
Dam,
zich
hebben
doen
onttrekken
aan
verdere
bemoeiingen
te
dezer
zake.
Zooals
tot
dusver
en
sedert
nog
een
aantal
jaren
gebruikelijk
zou
zijn
bij
andere
orgels,
werden
er
deuren
of
luiken
aangebracht
om
den
schrijn
van
voren
af
te
sluiten.
De
schilder
en
glasschrijver
Jan
van
Bronkhorst
te
Utrecht,
aan
wien
het
aanmaken
van
glasramen
inde
kerk
opgedragen
was
geweest
2
en
die
zich
toen
bezig
hield
met
de
beschildering
van
het
plafond
van
de
pui
en
vaneen
schoorsteenstuk
inde
dusgenoemde
Mozeszaal
van
het
stadhuis
3
,
werd
er
mede
belast.
Op
de
met
doek
bespannen
luiken
schilderde
hij
in
1655
onder*
scheidene
bijbelsche
tafereelen
uit
het
leven
van
David,
met
aan
de
buitenzijde
der
deuren
heel
veel
naar
leven
geschilderde
portretten
4
.
Oorspronkelijk
hingen
er
toen
vier
luiken
aan
liet
wat
blijkt
uit
ccn
vers,
dat
\7oudcl
op
die
deuren
maakte
s
;
op
het
hierna
vertoonde
schilderij
uit
circa
1662
zijn
boven*
dien
nog
luiken
te
zien
bij
het
rugpositief,
waarvan
trouwens
hengsels
nog
aanwezig
zijn.
Zou
Van
Campen,
de
neo*classicus,
erg
bekoord
zijn
geweest
met
deze
bijbelsche
beschildering?
De
gelijkenis
met
het
alkmaarsche
instrument
is
ook
nog
ineen
technisch
opzicht
aan
te
toonen.
Misschien
nog
onder
nawerking
van
16e*eeuwsche
denk*
beelden,
had
men
in
Alkmaar
het
orgel
zeer
hoog
aan
den
opgaanden
west*
muur
geconstrueerd;
de
onderzijde
van
de
hoofdmanuaallade,
ongeveer
over*
1
Weissman
in
Nieuw
biografisch
woordenboek
in
voce.
2
Amsferdamsch
Jaarboekje.
1897,
14.
3
Weissman
Toelichting
ter
gelegenheid
der
bezoeken
aan
het
Koninklijk
Paleis
1911,
11*12.
4
Von
Zesen
Amsterdam,
166.
5
Guicciardini
Beschryvingh
der
Nederdanden.
Amst.
J.
van
Meurs
1660,
11.
165
(citaat
uit
Vondel’s
Inwydinghe).
20