Tekstweergave van GA-1917_JB015_00011

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ZESTIENDE JAARVERSLAG, 1916—1917, UIT* . GEBRACHT DOOR DEN SECRETARIS AAN DE ALGEMEENE LEDENVERGADERING, OP DEN 13 den mei 1916; IN HETMUNTGEBOUW. Het verslag over het 16 c genootschapsjaar van Amstelodamum kan beknopt zijn. Te midden van het krijgsgewoel, dat de wereld ontrust, mocht ons Genootschap nog rustig doorwerken, en dankbaar kan worden erkend dat het bleef groeien en bloeien. Verloren wij ten vorige jare door bedanken 30 leden, thans zeiden slechts 17 personen hun lidmaatschap op. Door den dood ontvielen ons 15 leden. Tegenover dit verlies van 32, staat echter eene aanwinst van 124 personen; zoodat het aantal leden thans 865 1 ) bedraagt, tegen 773 op 1 Mei 1915. Onder dezen zijn 200 donateurs; de stijging van dit laatste cijfer hield geen gelijken tred met dat der gewone leden, een te betreuren feit, dat zich ook reeds ten vorigen jare voordeed en wel een gevolg zal zijn van de ongun* stige tijdsomstandigheden. Van onze leden wonen er ruim 150 buiten Amsterdam. Wij wijzen er nogmaals op dat het vertrek uit de Hoofdstad dan ook volstrekt geen reden behoeft te zijn om ook van Amstelodamum afscheid te nemen. In het Bestuur kwam geene verandering; de H.H. A. E. d’Ailly, jhr. mr. J. F. Backer en J. F. L. de Balbian Verster werden door de algemeene leden* vergadering herkozen en aanvaardden hunne herbenoeming. Als naar gewoonte nam het Bestuur voorbereidende maatregelen, ten einde den leden met hunne dames gelegenheid te geven tot het brengen vaneen tweetal bezoeken: ditmaal hadden wij het oog op den Hortus Botanicus en op de Nieuwe Kerk. Het eerstgenoemde bezoek kon echter tot onzen spijt om verschillende redenen nog niet doorgaan. De bezichtiging der Nieuwe Kerk 1 Bij het ter perse gaan van dit verslag, 16 Januari 1917, was het aantal leden tot 878 gestegen.