Tekstweergave van GA-1916_MB003_00106
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
reeds
de
hamei
was
weggebroken;
in
1852
is
het
poortgeld
voor
de
vijf
hoofdpoorten
en
voor
het
hek
van
de
Nieuwe
Stadsher
-
berg
afgeschaft.
Naast
het
Stuivertje
(„naast
enbezuidoosten
’t
hoekhuis
van
den
Overtoomschen
weg”,
Kw.
7
G.
fol.
406
v.)
lag
in
1786
en
ook
reeds
in
1765
de
herberg
Vreedenburg
met
zijn
kolfbanen
en
stalling,
naast
den
Blauwehandsgang,
maar
een
honderd
jaar
later
heeft
hier
de
bekende
stalhouder
Korendijk
zijn
koffiehuis
met
uitspanning,
waar
de
bezoekers
onder
de
glazen
veranda
zitten
en
’s
winters
met
opgetogenheid
de
wedstrijden
met
arresleden
volgen,
die
Ko
-
rendijk
van
tijd
tot
tijd
op
den
Buitensingel
organiseert.
In
Eigen
Haard
1881,
blz.
17,
kan
men
nog
de
afbeelding
van
het
gebouw
vinden.
Tegenwoordig
wordt
de
plek
in
-
genomen
door
het
kantoor
der
Gemeente
-
tram.
Met
den
aanleg
van
de
Vondelstraat
in
1868
klimt
de
heele
buurt
in
aanzien.
De
drukbeklante
herberg
„Nabij
Buiten”
(in
1792
met
drie
kolfbanen,
in
1830
met
tooneel
en
vergaderlokaal)
naast
het
Schelppad,
dat
tegenover
de
Leidschepoort
lag,
wordt
later
de
buitenplaats
Leyerhoven
van
de
familie
Weselenburgh
en
inden
tijd
van
den
aanleg
der
Vondelstraat
door
den
architect
Joh.
Th.
Cuypers
verbouwd
en
Oud-Leyerhoven
genoemd.
Zoo
gaat
het
met
meer
van
zulke
inrichtingen
inde
buurt,
het
burgerlijk
-
landelijke
wordt
stedelijk
voornaam
en
zoo
gaat
het
ook
met
de
plek,
die
nu
voor
Atlanta
moet
plaats
maken.
Wie
het
Amsterdamsche
adresboek
van
1876/77
raadpleegt
(het
éérste
met
een
register
op
de
straatnamen)
kan
er
op
de
Stadhouderskade,
zooals
sedert
1872
ook
dit
gedeelte
van
den
genormaliseerden
Buitensingel
genoemd
was,
huis
voor
huis
de
namen
der
voorname
kooplieden
en
par
-
ticulieren
genoteerd
vinden,
die
er
toen
woonden.
Corn.
J.
G.
Oude
huizen.
In
het
Huis
oud
en
nieuw
van
Juli
worden
prentjes
vertoond
van
het
Oude
Zijds
Heeren
Logement
aan
den
Grim
-
burgwal,
in
1876
bij
de
uitbreiding
van
het
Binnengasthuis
door
de
architecten
A.
A.
Gode
-
froy
en
B.
de
Greef
verbouwd
tot
zieken
-
inrichting,
en
het
logement
de
engelsche
Bijbel
aan
het
Rokin,
in
1820
verkocht
en
sedert
afgebroken
ten
behoeve
van
het
Leesmuseum.
De
bijschriften,
waaraan
het
bovenstaande
ontleend
is,
zijn
van
de
hand
van
Corn.
J.
Gimpel.
J.
W.
E.
Beu
in
het
Stedelijk
Armenhuis.
Het
Stedelijk
Armenhuis
vroeger
„Werkhuis”
gebouwd
inde
jaren
1772
—1782,
werd
bij
den
bouw
voorzien
vaneen
groote
bel,
welke
al
die
jaren
trouw
den
„ingezetenen”
de
schaft
-
tijden
aankondigde.
Inden
loop
van
dit
jaar
raakte
zij
zoodanig
aan
den
sukkel,
totdat
het
geluid
haar
weldra
geheel
begaf.
De
heel
-
meester
der
stadsklokken
zag
geen
kans
haar
die
terug
te
geven;
dus
was
haar
vonnis
ge
-
veld
en
als
afgedankt
moest
zij
van
haar
hoogen
zetel
nederdalen.
Ze
toonde
als
haar
doopceèl:
Me
fecit
Pieter
Seest
Amstelodami
1781.
Haar
plaats
wordt
thans
ingenomen
door
eene
oudere
zuster,
die
na
een
lange
rustkuur
en
mogelijk
dank
zij
deze
nog
even
opgewekt
haar
metalen
stem
doet
klinken
nu
over
dit
huis
der
armen,
als
zij
zich
voorheen
over
den
Dam
liet
booren,
toen
zij,
nog
tronend
op
de
oude
Beurs,
Mercuurs
zonen
tot
hun
tempel
noodde.
Zij
draagt
het
zelfde
opschrift,
echter
met
het
jaartal
1771.
J.
J.
Th.
P.
Plancius.
Inde
jongste
bestuursver
-
gadering
van
het
Aardrijkskundig
Genootschap
deed
dr.
F.
C.
Wieder
eenige
mededeelingen
over
de
kaarten
waarop
Plancius,rond
1600,
zijn
geografische
conclusies
baseerde.
Het
zijn
kaar
-
ten
van
den
portugeeschen
kartograaf
Bar
-
tolomeo
de
Lasso
en
tehooren
tot
de
leggers
van
De
Lasso,
waarvan
Plancius
gebruik
maakte
om
ze
aan
de
eerste
nederlandsche
zeevaar
-
ders
mee
te
geven,
nadat
hij
daarop
octrooi
had
aangevraagd.
Het
voorhanden
materiaal
vertoont
één
merkwaardige
uitzondering:
de
kaart
van
Europa,
die
op
een
hólland
sch
voorbeeld
(Waghenaer)
berust,
hetgeen
bewijst
dat
er
wisselwerking
tusschen
Nederland
en
Portugal
bestond.
Het
was
bekend,
dat
Plan
-
cius
op
De
Lasso
steunt
en
beide
bedoelde
kaartwerken
komen
sterk
overeen,
tot
zelfs
inde
grootte
der
bladen.
Toch
zijn
het
niet
de
exemplaren
welke
Plancius
gebruik
heeft.
De
grondslag
van
het
latere
nederlandsche
werk,
vooral
het
oost-indische,
is
thans
terug
gevonden.
De
bladen
stellen
successievelijk
voor
;
1
Europa,
2
Noord-Amerika,
3
Noord
-
en
Midden
Amerika,
4
Noordwest-Afrika,
5
Zuidoost-Afrika
en
Madagascar,
6
Roode
Zee
en
Perzische
Golf,
7
Voor-
en
Achter-Azië,
8
den
„Grooten
Oost”
met
Nueba
Guinee
en
omliggende
eilanden.
J,
W.
E.
Straatnamen.
Ik
kreeg
een
brief
te
zien
uit
Den
Haag
afgezonden
naar
iemand
op
den
„Krukjeweg”
hier.
Bedoeld
was
de
Cruquiusweg.
Minder
aangenaam
voor
de
nagedachtenis
van
wijlen
den
spaarndam
-
schen
waterbouwkundige,
dat
zijn
naam
zoo
verhaspeld
was,
maar
voor
de
zooveelste
maal
bewijst
het
het
oneerbiedige
en
ondoel
-
matige
tevens
om
vermaarde
personen
peet
te
doen
zijn
van
straten
en
wegen.
J.
W.
E.
Fronton
van
het
Paleis-Raadhuis
De
Rijks-Commissie
voor
de
vervaardiging
en
ruiling
van
reproductiën
van
kunstvoor
-
werpen
deelt
in
haar
verslag
over
1915
mede,
dat
haar
voornaamste
werk
is
geweest
het
98