Tekstweergave van GA-1916_MB003_00103
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
heid,
zoomede
die
der
acteurs
en
actrices
door
afzonderlijke
noodtrappen
ge
-
waarborgd.
Het
ketelhuis
voor
de
verwarming
en
de
electrische
motors
en
accumulator
-
ruimte
is
inden
kelder
geborgen.
Een
complex
van
kanalen
is
aangebracht
voor
aanvoer
van
versche
lucht
en
afvoer
van
bedorven
lucht.
De
machineering
van
het
tooneel
is
ontworpen
door
den
deskundigen
Carl
Lautenschlager
en
zoodanig
ingericht,
dat,
ter
bevordering
van
snelle
tooneel
-
verandering
hetzij
bij
open
of
gesloten
doek,
het
decoratief
gedeeltelijk
onder
den
vloer,
gedeeltelijk
inde
kap
verdwijnt
en
langs
dezelfde
wegen
dooreen
ander
wordt
vervangen.
Zoowel
geheele
groepen
als
een
enkel
persoon
kunnen
met
behulp
van
toestellen
voor
het
oog
der
toeschouwers
verborgen,
rijzen,
dalen
en
zweven
gelijk
dat
in
balletten
en
opera’s
vaak
geeischt
wordt.
Alle
décors
zijn
beplakt
en
gedrenkt
met
een
moeilijk
brandbaar
materiaal,
zoodat
er
behalve
de
tooneelvloer,
die
door
zijn
ligging
moeilijk
brandbaar
is,
alle
decors
op
het
tooneel
zooveel
mogelijk
tegen
brandgevaar
zijn
beveiligd.
Verder
bevat
het
tooneel,
zoowel
boven
als
onder
tal
van
galerijen
en
machi
-
nerieën
dienstig
voor
het
snel
verwisselen
van
décors.
Het
zou
mij
te
ver
voeren
van
deze
ingewikkelde
machineering
een
nauwkeurige
beschrijving
te
geven,
wat
vermoedelijk
den
lezer
ook
minder
belang
zou
inboezemen,
zoodat
ik
vermeen
thans
te
moeten
eindigen,
in
het
vertrouwen
dat
dit
vluchtig
overzicht
over
het
ontstaan
en
de
inrichting
van
den
stadsschouwburg
bij
de
lezers
belangstelling
zal
opwekken
voor
dit
interessante
bouwwerk
op
het
Leidscheplein.
J.
A.
VAN
VOORTHUYSEN.
LANGS
DEN
WEG
De
naam
Raamskooi.
De
heer
L.
Stolk
geeft
in
De
Tijd
eene
verklaring
van
den
naam
Raamskooi,
welke
zich
aansluit
aan
dein
ons
nummer
van
October
gegeven
oplossing.
Hij
schrijft:
„Raamskooi
heette
inde
15e
en
ise
eeuw
Ranskoij
of
Jan
Ranskoij.
In
die
dagen,
toen
er
nog
een
innige
band
bestond
tusschen
Texel
en
Amsterdam,
zoo
zelfs,
dat
de
haven
-
plaats
van
dit
eiland
een
voorstad
van
Neer
-
land’s
hoofdstad
werd
genoemd,
brachten
de
bewoners
van
Texel
jaarlijks
hun
talrijke
schapen
en
lammeren
naar
Amsterdam,
om
ze
vandaar
over
geheel
den
vasten
wal
te
verkoopen.
Wat
was
natuurlijker
dan
dat
zij
hier
aan
de
Texelsche
kaaij
een
bewaar
-
plaats,
een
kooi
hadden,
om
ze
daarin
na
ontscheping
uit
hunne
kagen
op
te
bergen.
Welnu,
een
zekere
Jan
Ran
(een
van
ouds
bekende
en
nog
voortlevende
familienaam
op
Texel)
bezat
hier
zulk
een
kooi,
welker
bestaan
de
blatende
en
pas
van
hunne
moeders
gescheiden
lammeren
aan
de
Amsterdammers
wel
duidelijk
zullen
hebben
aangewezen.
Dat
was
dus
de
Ranskoij,
de
kooi
van
den
Texelaar
Jan
Ran.
Later,
toen
na
de
vol
-
tooiing
van
het
Noordhollandsche
Kanaal
de
banden
met
Amsterdam
niet
zoo
innig
meer
waren
en
de
Texelaars
hunne
lammeren
en
schapen
meer
te
Leiden
gingen
markten,
geraakte
de
Ranskooi
in
vergetelheid
en
bleef
hare
gedachtenis
alleen
nog
bewaard
in
het
verbasterde
Raamskooi.”
De
heer
Stork
herinnert
er
in
eene
korte
inleiding
ook
aan,
dat
de
Raamskooi
een
der
straten
was,
waarlangs
de
deelnemers
van
den
Stillen
Omgang
jaarlijks
hunne
devotie
houden
ter
eere
van
het
H.
Sakrament
van
Mirakel.
In
het
Geïllustreerd
Zondagsblad
van
De
Tijd
vindt
men
o.a.
een
foto
van
het
eerste
bezoek
door
het
Gezelschap
van
den
Stillen
Omgang
aan
de
Raamskooi
gebracht.
Tevens
is
een
foto
van
den
ouden
toestand
nog
opgenomen,
toen
de
Martelaarsgracht
nog
niet
gedempt
was.
In
het
bijschrift
gewaagt
L.
v.d.
B.
nog
van
pogingen,
die
worden
aangewend
om
een
doorgang
te
behouden
voor
de
deelnemers
aan
den
Stillen
Ommegang.
Stappen
werden
daartoe
bij
de
Koninklijke
Holl.
Lloyd
gedaan,
die,
zooals
men
weet,
ter
plaatse
een
groot
gebouw
laat
zetten.
Thans
reeds
kan
worden
meegedeeld,
aldus
meldt
De
Tijd,
dat
de
Holl.
Lloyd
geen
kans
ziet
aan
het
verzoek
te
voldoen,
daar
het
gebouw
een
hoogverlicht
sousterrain
zal
bevatten,
waarvoor
de
hoofd
-
verdieping
plus
minus
ij
meter
boven
de
straat
komt
te
liggen
en
derhalve
een
doorgang
gelijkstraats
ondenkbaar
is.
Zij
deelt
ten
slotte
mede:
„Daar
wij
juist
dit
gedeelte
der
Raamskooi
van
de
gemeente
gekocht
hebben
om
het
te
bebouwen
en
niet
om
het
open
te_laten,
is
een
terugkomen
op
deze
trans.
95