Tekstweergave van GA-1916_MB003_00028
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Bargoensch
belang
stelt,
te
wijzen
op
het
opstel
Bekattering
van
dr.
E.
Slijper
inde
jongste
aflevering
van
De
Nieuwe
Taalgids.
Daar
vindt
men
op
blz.
34
vlg.
een
spiksplin
-
ternieuwe
theoiii
over
het
opnemen
en
be
-
waren
van
hebreeuwsche
termen
in
het
Bar
-
goensch,
en
deze
zienswijze
aangetoond
aan
de
Ghetto-vorming
te
Amsterdam.
Op
dit
laatste
artikel
hoop
ik
terug
te
komen.
Izak
Prins.
Liefdewerk
in
het
Wilhelmina-gasthuis,
Hiervan
vertelt
mej.
A.
Ë.
Zuikerberg
in
De
Amsterdammer,
Weekblad
van
16
Jan
-
uari.
Daarmede
wordt
niet
bedoeld
de
lief
-
derijke
zorg
van
doktoren
en
pleegzusters
voor
den
stroom
van
patiënten,
die
jaarlijks
in
dat
ziekenhuis
hulp
komt
zoeken,
maarde
hulp
die
door
patiënten
verleend
wordt
bij
ontslag
uit
het
gasthuis,
opdat
zij
niet
weer
zullen
terugvallen
ineen
toestand
van
uit
-
putting,
van
verslapping,
omdat
buiten
het
gasthuis
weer
de
diepste
misère
wacht.
Om
dat
te
voorkomen,
daarvoor
dient
het
Maat
-
schappelijk
Ziekenhuiswerk,
waarvan
zuster
H.
J.
ter
Meulen
eender
bezielende
krachten
is.
Deze
maatschappelijke
arbeid
wil
het
medische
werk
aanvullen,
omdat
het
laatste
maar
half
werk
is
zonder
het
eerste.
De
schrijfster
spreekt
de
hoop
uit
dat
binnen
een
niet
te
groot
tijdsverloop
elk
ziekenhuis
in
ons
land
zijn
afdeeling
Maatschappelijk
werk
zal
hebben.
D.
S.
Knippen.
Onder
den
titel
Hanna
de
knipsler
en
haar
concurrenten
geeft
J.
D,
C.
van
Dokkum
in
aflevering
11
van
den
jaar
-
gang
van
Het
Huis
Oud
en
Nxeuw
eene
studie
over
Oud-hollandsche
schaarkunsi,
waarmede
bedoeld
wordt
het
knippen
in
wit
papier.
Onder
degenen,
die
zich
door
dit
peuterwerk
vermaard
hebben
gemaakt,
staat
eene
Am
-
sterdamsche
vooraan
:
Johanna
Koerten
(1650
1715),
in
1691
gehuwd
met
Adriaan
Blok,
wier
kunstvaardigheid
zoo
ver
ging
dat
haar
knipwerk
bijna
niet
van
teekenwerk
viel
te
onderscheiden.
Bij
het
artikel
zijn
af
-
beeldingen
gevoegd
van
het
weinige
dat
nog
van
Johanna’s
kunst
in
wezen
is
gebleven.
Voorts
geeft
de
schrijver
nog
mededeelinger.
over
eenige
niet-amsterdamsche
schaar-kun
-
stenaars
en
kunstenaressen.
Joh.
C.
B.
VRAGENBUS
[Antwoorden
in
te
leveren
Heerengracht
68)
VRAGEN.
Amsterdams
cue
Almanak.
Het
collegie
Zeemanskoop,
Heerengracht
472,
ontbreekt
de
jaargangen
1831
en
1848
van
de
door
die
vereeniging
uitgegeven
Amsterdamsche
Alma
-
nak
voor
Koophandel
en
Zeevaart.
Kan
een
onzer
lezers
het
Bestuur
van
dat
collegie
daaraan
helpen?
D.
S.
ANTWOORDEN.
Sophiapark.
Nadat
in
Amsterdam
de
kermis
was
afgeschaft,
is
er
een
paar
jaren
kermis
gehouden
even
buiten
de
grenzen
der
stad,
op
eene
ruimte
achter
den
Over
-
toom.
Als
ik
mij
niet
vergis,
was
het,
waar
nu
de
Amsterdamsche
Rijtuigmaatschappij
hare
stallen
heeft.
Dat
kermisterrein
heette
Prinses
Mariepark,
naar
de
vrouw
van
Prins
Hendrik,
die
toen
pas
getrouwd
was.
Buiten
den
ker
-
mistijd
was
het
niet
meer
dan
een
slop,
een
eigenlijk
park
is
het
nooit
geweest.
Naar
het
voorbeeld
hiervan
werd
nu
een
slop
aan
de
Nassaukade
ter
eere
van
de
over
-
leden
koningin
Sophiapark
genoemd.
P.
Leendertz
Jr.
Sophiapark.
Vóór
50
jaren
geleden
had
men
buiten
de
Singelgracht
of
Vest
vele
buitenplaatsen
van
amsterdamsche
familiën,
die
de
zomermaanden
daar
doorbrachten.
Voor
het
jongere
geslacht
klinkt
dit
wel
vreemd
en
ik
zie
het
al
lachen
:
„de
zomer
-
maanden
doorbrengen
aan
de
Nassau-
of
Stadhouderskade
!”
Men
moet
zich
echter
denken
inden
tijd,
dat
er
nog
geen
spoorwegen
of
stoombooten
waren
en
het
reizen
dus
zeer
gebrekkig
ging
en
lang
duurde.
Door
dit
groote
ongerief
was
een
zakenman
wel
verplicht
zijn
buitenverblijf
inde
on
-
middellijke
omgeving
der
stad
te
zoeken;
men
woonde
dan
’s
zomers
inde
Plantage
of
aan
den
Amstel
of
Oetewalerweg
(Linnae
-
usstraat),
doch
vooral
aan
den
Buitensingel
Men
vond
daar
dan
ook
niet
anders
dan
buitenplaatsen,
zoo
o.m.
aan
den
Buiten
-
singel
nabij
den
Overtoom:
Zeidenrust,
Vest
en
Veld,
Ipenwoud,
De
Harmonie,
De
Neder
-
landen,
enz.
Op
de
buitenplaats
Zeidenrust
is
het
waar
thans
nog
het
complex
huisjes
staat
genaamd
Sophiapark.
Deze
zijn
in
1868
gebouwd
door
dr.
A.
W.
de
Klerk.
De
mogelijkheid
is
niet
uitgesloten,
dat,
hetzij
de
echtgenoote
of
één
der
dochters
Sophia
heette
en
alzoo
die
naam
is
ver
-
eeuwigd.
Waarom
nu
SophiaJwA?
Dit
doelt
op
de
vele
huisjes
bij
elkaar,
midden
in
„het
groen”.
Het
woord
park
behoeft
niet
gedacht
te
worden
aan
een
verzameling
boomen
met
wandelwegen;
er
zijn
ook
renparken,
vee
-
parken,
villaparken,
enz.
Buiten
het
Sophiapark,
hebben
we
nog
het
Johannapark
en
Prinses
Mariepark
(aan
den
Overtoom)
en
het
Montefiorepark
aan
de
Plantage
Muidergracht,
alle
op
dezelfde
wijze
gebouwd.
J
OH
'
G.
J.
C.
J.
20