Tekstweergave van GA-1916_MB003_00010
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
koud
en
nuchter
aan
te
passen
bij
de
eischen
van
het
moderne
leven,
zou
misschien
wel
geneigd
zijn
Aemstels
„weeken
grond
te
doen
hijgen
onder
’t
wicht”
van
ameri
-
kaansche
skyscrapers,
gelijk
hij
het
thans
reeds
doet
onder
den
last
van
duitsche
„Warenhauser”
en
fransche
bazars.
De
mooie
oude
grachten,
zegt
men,
liggen
haar
inden
weg,
de
bruggen
zijn
te
hoog,
de
straten
te
eng.
Er
moet
een
groote
opruiming
plaats
hebben,
want
wat
het
zwaarste
is,
moet
het
zwaarste
wegen.
De
materieele
opbloei,
de
vooruitgang
van
de
handelsstad
weegt
natuurlijk
zeer
zwaar,
en
daarvoor
moet
alles
worden
op
zij
gezet.
Wie
deze
meening
niet
gulweg
onderschrijft,
wordt
voor
reactionair
gehouden,
is
een
oude
pruik,
is
„een
aan
-
bidder
van
het
gebrekkige
oude”.
Handel,
verkeer,
nijverheid,
dat
zijnde
wachtwoorden
van
hen,
die
zich
bij
uitstek
het
praedicaat
vooruitstrevend
toekennen
:
hun
gedachten
en
meeningen
groe
-
peeren
zich
uitsluitend
om
dezen
trits
van
begrippen,
alsof
er
buitendien
niet
nog
eenige
zijn,
die
meetellen
in
het
geding.
Ik
hoop
mij
voldoende
van
eenzijdigheid
te
zuiveren
door
te
verklaren,
dat
ik
het
gewicht
dezer
materieele
dingen
zonder
eenige
terughouding
erken,
maar
ik
wensch
het
gebied
ruimer,
en
vraag
een
plaats
in
dit
systeem
ook
voor
kunst
en
schoonheid,
voor
oude
kunst
en
oude
schoonheid
bovenal.
Aangstwekkend
is
het
om
te
zien,
hoe
tientallen
mooie
oude
geveltjes
worden
gedecapiteerd
voor
barocque
bioscooptheaters,
smakeloos-prachtige
winkels
en
reusachtige
kantoor-kazernen,
onder
praetext
van
vooruitstrevendheid....
Zou
het
dan
werkelijk
onmogelijk
zijn,
de
nieuwe
wegen
ooit
anders
te
traceeren
dan
over
de
graven
van
oude
schoonheid?
Men
vraagt
zich
af,
of
in
officieele
kringen
ooit
met
ernst
de
mogelijkheid
over
-
wogen
is,
om
het
nuttige
en
noodzakelijke
nieuwe
zijn
recht
te
geven,
zonder
daar
-
door
het
oude
en
schoone
te
schaden.
Het
beroemde
oude
Amsterdam
is
eender
fraaiste
steden
van
de
wereld,
het
nieuwe
Amsterdam
is
een
hefboom,
die
in
het
wereldleven
iets
beweegt,
en
het
op
den
duur
misschien
nog
veel
meer
zal
doen
;
maar
beide
zijn
even
belangrijk
voor
de
volkswelvaart.
De
oude
stad,
waar
de
bui
-
tenlander
zoekt
wat
hij
nergens
elders
zien
kan,
is
de
magneet
voor
het
vreem
-
delingen-verkeer,
in
het
zich
verjongende
handelscentrum
zoekt
men
andere
ver
-
bindingen
met
het
buitenland;
maar
tusschen
deze
beide
is
een
niet
te
miskennen
wisselwerking,
welke
ouden
en
nieuwen
tijd
verbonden
houdt,
en
ze
voor
elkander
onmisbaar
doet
zijn.
W
elk
een
reclamekracht
gaat
er
alleen
al
niet
uit
van
de
schoon
-
heid
van
oud-Amsterdam!
Voorwaar,
voorwaar
zeg
ik
U
..
..
er
is
meer
reëel
verband
tusschen
Jacob
van
Campen
en
de
effectenbeurs,
dan
ge
naar
het
uiterlijk
zeggen
zoudt.
De
vooruit
-
strevendheid
zal
er
wel
aan
doen,
de
schoone,
oude
kern
onzer
stad
met
diep
respect
te
behandelen,
en
met
fijne
piëteit
naar
wegen
te
zoeken,
om
het
nieuwe
zijn
rechten
te
verzekeren,
zonder
het
oude
te
vernielen.
Dat
men
in
deze
richting
het
recht
beleid
en
de
ware
wijsheid
vinde,
is
de
nieuw
-
jaarswensch,
die
ik
toedenk
aan
de
stad,
welke
wij
liefhebben
om
haar
oude
schoon
-
heid
en
haar
jonge
kracht.
J.
D.
C.
van
Dokkum.
LANGS
DEN
WEG
Paarden-raderboot.
In
het
December
-
nummer
haalt
prof.
dr.
H.
Brugmans
op
bladz.
94
„een
schuit,
die
door
honden
werd
voort
-
bewogen”
aan
(zie
ook
bladz.
44).
Hieraan
wilde
ik
gaarne
het
volgende
toe
-
voegen
:
Volgens
den
Enkhuizev
Almanak
van
1833
bestond
in
dat
jaar
een
„Paarden-raderboot”
van
en
naar
het
Tolhuis,
van
i
April
tot
30
September;
die
voer
om
het
uur
van
6
tot
9.
Bijvermeld
staat:
„ter
gemakkelijke
over
-
voering
van
personen,
rijtuigen
en
paarden
over
het
IJ,
van
en
naar
het
Tolhuis,
aan
de
Nieuwe
Stads-Herberg”.
Dit
vaartuig
wordt
nog
vermeld
inde
almanakken
van
1837
en
1852,
zoodat
het
2