Tekstweergave van GA-1916_MB003_00009
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
Het
Bestuur
bericht
dat
tot
het
Genootschap
zijn
toegetreden:
als
donateur,
de
heer
J.
N.
H.
Eisenloeffel,
en
als
gewone
leden
de
heeren
H.
A.
Broers,
G.
J.
Kolkers,
J.
C.
van
Schaick
Jzn
en
jhr.
Herman
Trip.
OUD
EN
NIEUW
Amsterdam
heeft
tot
nog
toe
geluk
gehad
in
deze
dagen
van
angstige
beklem
-
ming,
in
deze
tijden
van
smart
en
ellende,
die
als
een
nachtmerrie
liggen
over
de
geheele
wereld.
Inde
helverlichte
straten
der
nederlandsche
hoofdstad
gaat
het
vroolijke,
levendige
verkeer
zijn
gang
als
vanouds.
Er
is
bedrijvigheid,
opgewektheid,
kooplust:
de
handel
bloeit,
de
kunsten
worden
gewaardeerd;
theaters
en
concerten
verheugen
zich
indruk
bezoek
....
de
schaduw
van
den
bangen
tijd,
die
inde
laatste
helft
van
1914
en
ook
nog
inde
eerste
maanden
van
het
thans
verleden
jaar
over
onze
schoone
stad
streek,
schijnt
weggetrokken
als
een
kortstondige
zonsverduistering.
\
ele
takken
van
handel
bloeien
meer
dan
gewoon,
en
ondanks
de
groote
en
ab
-
normale
hinderpalen,
die
uit
den
weg
geruimd
moeten
worden,
is
het
goud
sommige
amsterdamsche
beurzen
binnengestroomd
....
Ongerept
in
haar
eeuwenoude,
eeuwig
jonge
schoonheid
en
frissche
kracht
dus,
heeft
Amsterdam
de
„dagen
van
strijd”
overleefd,
die
om
en
over
haar
heen
gingen.
Leuven
is
verwoest,
Yperen
offerde
haar
oude
schoonheid
aan
vaderlandsche
bravour,
Antwerpen
heeft
de
shrapnells
en
granaatkartetsen
zien
vliegen
over
haar
„rondeelen
en
kanten
gevels”,
Rheims
heeft
het
schoonste
gothische
bouwwerk
van
de
wereld
in
vlammen
zien
opgaan,
Venetië
rilt
nog
steeds
om
de
Zeppelins
en
vliegmachines,
die
den
praal
harer
paleizen
bedreigen....
Het
leven
vaneen
oude,
schoone
stad
hangt
als
elk
leven
aan
een
zijden
draad
in
dezen
afschuwelijken
tijd..
..
Amsterdam
heeft
geluk
gehad
tot
nog
toe,
heeft
door
den
krijg
meer
gewonnen
dan
verloren,
heeft
voor
den
nederlandschen
handel
wellicht
nieuwe
wegen
geopend,
heeft
uit
den
nood
van
anderen
voor
zich
een
deugd
gemaakt....
De
nieuwjaarswensch,
die
elk
recht
-
geaard
Amsterdammer
onder
deze
omstandigheden
zijn
dierbare
stad
toedenkt
ligt
voor
de
hand
;
zijn
verlangen
eischt
bestendiging
van
dezen
gunstigen
uitzon
-
derings-toestand
ten
opzichte
der
groote
steden
van
het
continent,
vraagt
dat
deze
welvaart
en
voorspoed
klimmen
zullen,
ziet
reeds
het
schoone
verschiet
voor
zich
vaneen
werkelijk
groote
wereldstad
aan
Amstel
en
IJ,
een
metropool,
die
door
zijn
handel,
zijn
industrie,
zijn
intellect,
zijn
kunst
alle
steden
van
het
vastland
naar
de
kroon
steekt.
Uit
menigen
brand
staat
weleens
een
phoenix
0p,....
waarom
ook
niet
uit
dezen
wereldbrand?
Wij
hebben
het
in
dezen
tijd
zoo
herhaaldelijk
hooren
betoogen,
dat
Amsterdam,
zoowel
uiteen
strategisch
als
uiteen
handels
-
oogpunt
buitengewoon
gunstig
gelegen
is,
dat
wel
niemand
aan
de
vervullings
-
mogelijkheid
dier
stoute
welvaartswenschen
twijfelen
zal.
Maar
gesteld,
dat
dit
zoo
zij,
in
kleiner
of
grooter
afmetingen
dan
wij
verwachten,
zullen
dan
de
handel
en
de
industrie
even
barmhartig
zijn
als
de
god
des
krijgs?
....
Zal
de
welvaart
willen
bestendigen
wat
de
razende
oorlog
heeft
ontzien?
Zal
zij
de
prachtige
oude
kern
onzer
stad
met
rust
laten,
en
eerbied
toonen
voor
het
groote
verleden,
dat
de
grondslagen
legde
voor
een
bloeiende
toekomst,
of
zal
zij
meer
ftog
dan
thans
hamer
en
moker
opheffen
tegen
oude
gebouwen
en
monumenten,
en
uit
praktische
overwegingen
vernietigen,
wat
om
ideale
reden
bestendiging
verdient
?
De
welvaart
heeft
tegenover
■
het
mooie
oude
Amsterdam,
de
noordelijke
stad
der
lagunen,
inde
laatste
jaren
reeds
vaak
een
zeer
boos
gezicht
gezet.
Haar
ruimte
-
zucht
verfoeit
de
schilderachtige
grachten
en
burgwallen,
wenscht
ons
stadssysteem
1