Tekstweergave van GA-1916_JB014_00170
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Verehehchung)
1
.
Zesen
woonde
ten
tijde
van
zijn
ondertrouw
op
de
Keizers*
gracht,
ook
na
zijn
huwelijk
is
hij
daar
blijven
wonen,
tegenover
het
Gouden
Leerhuys.
De
gewone
beschouwing
van
Zesen’s
huwelijk
is,
dat
de
echtverbintenis
hem
geen
geluk
heeft
gebracht.
Dit
wordt
in
hoofdzaak
afgeleid
uit
het
ontbreken
van
gedichten,
betrekking
hebbende
op
zijn
vrouw,
zijn
bruiloft
en
het
geluk
van
zijn
huwelijk.
Uiteraard
is
dit
geen
bewijs.
Misschien
mag
men
conclu*
deeren,
dat
zijn
vrouw
ziekelijk
is
geweest;
althans
gaf
ongeveer
een
jaar
na
het
huwelijk,
een
ongesteldheid
van
Maria
von
Zesen
aan
de
echtgenooten
aanleiding,
een
testament
te
doen
opmaken,
waarbij
onder
zekere
reserve
zij
elkander
den
inbreng
in
hun
huwelijk
vermaken.
Het
testament
is
voor-de
kennis
van
Zesen’s
levensomstandigheden
niet
zonder
belang.
Inden
Name
Godes
Amen.
Inden
Jare
van
der
geboorte
onses
Heeren
ende
Salichmacker
Jesu
Christi
duijsent
ses
hondert
drij
en
seventigh
op
den
derden
Mai
des
naermiddags
de
clocke
ontrent
seven
wijzende,
Compareerde
voor
mij
Corndis
van
Poelenbmgh,
Nots.
etc.
d
Heer
Philip
van
Zeesen,
raedtsheer
van
zijne
doorluchticheyt
de
Heere
Prince
van
Anhalt,
ende
Juffr.
Maria
Beckers
van
Staden,
echte*
luijden,
woonende
binnen
deser
stede
op
de
Keysersgracht,
tegenover
het
goude
Leerhuys
d’
ondergeschr.
getuijgen
wel
bekend.
Zijnde
d’
voorschr.
Hr.
van
Zeesen
cloeck
ende
gesont
ende
sijn
voorschr.
huijsvrou
sieck
te
bedde
leggende,
beijde
nochtans
haer
verstant,
memorie
ende
uytspraeke
wel
hebbende
ende
ten
vollen
gebruijkende
alsdat
uijtwen*
delijk
bleecq,
dewelcke
willende
d’
onvoirsienelijcke
wijze
des
doots
voorcomen
ende
van
haer
goederen
disponeren
d’
wijle
zij
daertoe
tijt
ende
gelegentheijt
hadden,
hebben
daeromme
uijt
vrijen
wille
sonder
inductie
oft
persuagie
van
ijmant
mits
desen
gemaeckt
haer
testament
ende
uijtterste
willen
in
manieren
naervolgende
:
eerst
bevelende
hare
sielen
inde
onbegrijpelijcke
barmharticheijt
Gods
ende
hare
doode
lichamen
d’
Christelijcke
begravinge
ter
saliger
op*
standinge,
hebben
zij
testateurs
(naer
revocatie
ende
te
niet
doening
van
alle
voorgaende
dispositiën
in
alle
haere
naer
te
laten
goederen,
i
Balthis:
Teutscher
Gedichte
Drey
Theile,
Bremen
1677,
p.
105
vlgg.
135