Tekstweergave van GA-1916_JB014_00140

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de nauwe aansluiting aan het origineel beheerscht. De Adriatische Rosemmd, die chronologisch in het midden van de vertaahperiode staat, is uiteraard een genre op zichzelf, dat zich zoowel van de drie genoemde vertaalwerken der vroege periode, als van de twee geleerde romans, die een kwarteeuw later verschenen, door de eigenaardige bekoring van het reëel gebeuren onderscheidt. Niet alleen naar Frankrijk richtte Zesen zijn blik; Tasso’s herderspel Aminta gaf hem aanleiding tot een Waldspiel, waarvan de titel Rosenlieb voor onzen rozen»dichter alleszins begrijpelijk is. Zijn Ibrahim had Zesen opgedragen aan de Fruchtbringende Gesellschaft. Hoe» veel eer hij ook in zijn Rosenzunft en daarbuiten genoot, iets ontbrak er aan zijn roem. Van het meest aristocratische dichtgenootschap was hij nog geen lid. Hij was er de man niet naar, in dezen een gereserveerde houding aan te nemen. Zijn Ibrahim was een eerste poging. Niet zonder succes, want de invloedrijke Harsdörffer trachtte den Vorst van Anhalt» Köthen te bewegen, Zesen het lidmaatschap aan te bieden. Maar hij stiet op tegenstand. Ludwig von Anhalt kon zijn orthographie niet uitstaan. Zesen bewees toen aan een autoriteit op het gebied van taal en spelling, Schottelius, de eer vaneen op» dracht: het gedicht ter verheerlijking der liefde, Lustinne, der unvergleichlichen Rosemund zu ehren und gefallen vetfasset, werd bij den druk aan den Suchenden opgedragen. Hij ging nog verder, tegenover Buchner verklaarde hij zich zelfs bereid de c weer in zijn alphabet op te nemen. Toen ook dat niet hielp, zag hij, geboren diplomaat als hij was, wel in, dat een persoonlijk bezoek alleen de zaak verder kon brengen. Hij schreef aan den vorst een diplomatieken brief, kondigde zijn bezoek aan en sprak vaneen ~Ehrengeticht auf die Höchst» löbl. Fruchtbringende Gesellschaft”, waar hij aan bezig was. De vorst liet hem mededeelen, dat hij dat vers maar niet moest laten drukken, vóór hij, Ludwig von Anhalt, er inzage van had gehad; zijn bezoek zou hem aangenaam zijn. Deze briefwisseling vond plaats in het voorjaar van 1648; kort daarop schrijft Zesen opnieuw de leerrijke correspondentie is gepubliceerd in Krause, Der Fmchtbringenden Gesellschaft Altester Ertzschrein, Leipzig, 1855 —, thans vanuit Schirau; hij is dus al inde buurt. Maar gemakkelijk ging het toch nog niet. De president moest eerst nog een paar adviezen hebben. Hij schreef aan Zesen’s leermeester op het gymnasium, Christian Gueintz, die al sinds 1641 lid van het genootschap was, deelde hem mee, dat vroeger Buchner Zesen al eens had aanbevolen, maar dat er toen bezwaren waren, dat echter 106