Tekstweergave van GA-1916_JB014_00134

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
noch was anders fohr ; wie mich deucht, so würd.... in dessen Raht er schohn fohr einem vihrteil jahr erfortert worden, und dehr ein grosser lihbhaber der deutschen sprache sein sol, dahrzu gelangen. Es stöhsset sich an nichts mehr, als dass er nicht unserer lehre zugethan ist”. Ik deel niet de meening van Jellinek, dat de uitdrukking „dehr ein grosser lihbhaber der deutschen sprache sein sol” even goed op een Duitscher als op een buitenlander kan slaan en de daarvoor aangevoerde titels van boeken hebben voor mij geenerlei bewijskracht; immers het komt vóór alles op het verband aan, Ineen cor* respondentie tusschen twee Duitschers, beiden lid van hetzelfde dichtlievende genootschap, is de boven geciteerde, zwaarwichtige uitdrukking voor een land* genoot onnatuurlijk, voor een buitenlander heel gewoon. Juist in verband met de Zweedsche connectie’s van Zesen, waarvoor de relatie met graaf Thurn stellig bijzondere beteekenis had, en met de woorden „dass er nicht unserer lehre zugethan ist , die met het oog op het conflict inde Adriatische Rosé* mund in hooge mate onze aandacht verdienen, is het jammer, dat de plaats door Bellin opzettelijk verminkt is. Hier zou de oplossing van het raadsel kunnen liggen. Wij zullen misschien nooit weten, wie de Adriatische Rosemund was. Maar bestaan heeft ze zonder twijfel. En hier in Amsterdam moet ze geleefd heb* ben inde dagen van haar liefde en haar harteleed. Haar vader was stellig een man van aanzien Niet alleen het verschil in geloof zal voor het huwelijk een belemmering geweest zijn; ook het verschil in stand, in aanzten, in ver* mogen zal bezwaren hebben opgeleverd. Met opvallend dik gedrukte letters geeft de schrijver aan het eind van zijn roman de meening van Markhold weer, dat het een groot ongeluk is, indien de ouders bij het uithuwelijken van hun dochters iets anders op het oog hebben dan alleen het levensgeluk van hun kinderen. Vooral is het bedenkelijk, wanneer de ouders te veel op het geld zien. „Dahahr komt es oft*mahls, dasz manche zahrte jungfrau von ihren altern, in*dahm si nicht auf tugend und geschikligkeit, sondern auf den blohssen verfluhchten reichtuhm sahen, so übel verehliget würd, dasz si in ihrer ehe keine fiöliche stunde, wan si nahmlich bei einem solchen büffel und asels*kopfe das junge, lustige laben verschlühssen mus, zu gewarten hat”. Rosemund zou elke klove van stand en vermogen, van afkomst en godsdienst hebben willen overbruggen. Dat dit niet mocht gelukken, brak haar het hart. Voor Markhold*Zesen was de verhouding tot Rosemund zeker inde eerste 100