Tekstweergave van GA-1916_JB014_00133
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
ist
aus
anderen
Gründen
unmöglich”.
Ook
moet
er
in
al
die
jaren
geen
procu*
rator
geweest
zijn,
wiens
vrouw
Dorothea
heette.
En
ten
slotte,
als
de
vader
van
Rosemund
procurator
geweest
was,
zou
Zesen
wel
geweten
hebben,
dat
er
niet
zes,
maar
negen
procuratores
waren.
Wat
Zesen
over
Venetië
meedeelt,
heeft
hij
uit
boeken.
Speciaal
uiteen
boek,
waarover
hij
hier
in
Amsterdam
gemakkelijk
kon
beschikken,
een
uitgave
van
Elzevier:
Contareni
De
republica
Venetomm
Libri
quinque.
Leiden,
1628.
Jellinek
heeft
Zesen’s
verhandeling
over
Venetië
nauwkeurig
met
de
hem
ten
dienste
staande
bronnen
vergeleken
en
levert
het
afdoend
bewijs,
dat
de
uiteenzet*
tingen
over
Venetië,
die
Zesen
aan
Rosemund
en
aan
haar
vader
inden
mond
legt,
goedkoope
en
tamelijk
onnauwkeurige
wetenschap
uit
de
tweede
hand
is.
Het
is
in
dit
verband
misschien
interessant
te
weten,
dat
Zesen
van
plan
geweest
is,
zijn
studie
over
Venetië
voort
te
zetten
en
uitte
breiden
tot
een
apart
geschrift.
De
Helicon*uitgave
van
de
Amsterdamsche
Universiteitsbiblio*
theek
heeft
als
aanhangsel
een
lijst
van
boeken
van
den
auteur,
„so
schohn
inden
truk
seind
ausgefartiget
worden”
en
een
lijst
van
werken,
~so
er
noch
zu
lichte
zu
bringen
gedenket.”
Deze
laatste
werken
hebben
voor
een
deel
onder
den
aangegeven
titel
inden
loop
der
tijden
het
licht
gezien,
een
ander
is
blijk*
baar
in
gewijzigden
vorm
tot
stand
gekomen,
een
deel
is
vermoedelijk
inde
pen
gebleven.
Daartoe
behoort
dan
Nr.
13
:
Das
alzeiUsigende
Venedig.
Na
het
onderzoek
van
Jellinek
mag
men
als
bewezen
aannemen,
dat
de
waar*
digheid
van
ex*procurator
voor
den
vader
van
Rosemund
een
verzinsel
is.
Haar
Venetiaansche
afstamming
heeft
nu
inderdaad
weinig
steun
meer
en
de
opvatting
van
Dissel,
dat
Rosemund
„ein
holdes
Venenkind”
is
dochter
van
Venetië
en
gunstelinge
van
Venus,
tevens
schijnt
mij
daarmede
weerlegd.
Toch
mag
een
deel
van
Dissel
s
betoog
m.i.
gehandhaafd
blijven.
Uit
het
voor
onze
kennis
van
Zesen
en
zijn
dichtlievend
genootschap
zoo
belangrijke
werk
van
Bellin
1
citeert
Dissel
een
passage
uit
den
zeventienden
brief,
Ludwig
von
Hitzfeld
uit
Cleef,
het
zeven*en*twintigste
lid
van
Zesen’s
Rosen*
zunft
met
den
naam
Der
Deutschmeinende,
schrijft
aan
Georg
Harsdörffer
over
den
meergenoemden
Graaf
Thurn
;
„Er
ist
ein
kluger
und
tapferer
Her,
und
verdihnte
wohl,
dass
man
ihn
zum
haubte
machte
:
aber
der
Her
Fartige
hat
'
1
De
hypothese
van
Gebhardt,
dat
Rosemund
de
Duitsche
dichteres
Eleonore
von
Rosen
*
tahl
(vgl.
p.
59)
zou
zijn,
acht
ik
door
de
argumenten
van
Dissel
voldoende
weerlegd,
zoodat
ik
daarop
niet
in
zal
gaan.
99