Tekstweergave van GA-1916_JB014_00124

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
zien schitteren in salon en boudoir? Maar voor Zesen was nog grooter succes weggelegd. Hij, die zich bij voorkeur Philipp Zesen von Fürstenau Fürstenau als etymologiseerende verfraaiing van Prirau, Prior=au noemde, die toeliet, dat hij als eques nobilissimus werd toegesproken, die zich zelfs eens door zijn ijdelheid liet verleiden Filip von Zesen te onderteekenen zag zich in het jaar 1653 door keizer Ferdinand 111 op den Rijksdag te Regensburg inden adel* stand verheven. Ineen allegorisch gedicht met den titel Güldener Regen iiber die Deutsche, durch den Göttlichen Ferdinand, itzund in Regensburg, berufene Danae, von oben herab ausgegossen zelfs hier moest hij zijn neiging tot goedkoope woordspelingen en etymologische excursie’s botvieren brengt hij den Keizer dank en hulde, en ook aan koningin Christina van Zweden. Wij weten niet door welke omstandigheden Zesen in Holland werd vast* gehouden. Zeker is het, dat hij naar middelen van bestaan had om te zien. Zijn reizen naar buitenlandsche hoofdsteden waren geen zuivere luxereizen. Is de veronderstelling gewaagd, dat de elegante jonge man „Verwendung” in diplomatieke aangelegenheden gevonden heeft? 2 Zou niet inde nagelaten pa* pieren van den Zweedschen gezant te Parijs, onzen Hugo de Groot, iets te vinden zijn, dat op Zesen’s snelverkeer tusschen Amsterdam en Londen, Utrecht en Parijs, een eenigszins helderder licht doet vallen? Er is nog zooveel in het leven van Philipp von Zesen, waaromtrent wij gaarne volledig zouden zijn ingelicht. Niet alleen uit streven naar biographische volledigheid, om zijn levensgeschiedenis nauwkeuriger te kunnen vaststellen, maar ook uit letterkundige belangstelling, om zijn poëzie, zijn lyriek en zijn Adriatische Rosemund, met dieper inzicht te kunnen genieten. Dit verlangen te uiten, tot bevrediging van dit verlangen te prikkelen, juist hier inde stad, die voor hem, den zwerver, tot een tweede „Heimat” werd, is niet het 1 Vgl. Gebhardt, p. 74 vlgg. 2 Een bevestiging daarvan zie ik in het boven aangehaalde tusschenspel uit Rist’s Friede-- jauchzendem Teutschland, waar Zesen zoowel inde figuur van Junker Sausewind als onder den naam Reuterhold vonder blauen Wiese geparodieerd wordt. Junker Sausewind nu is ook inde diplomatieke.carrière werkzaam; dit blijkt uit de woorden van zijn kamerdienaar: „Da sol kein Haar an fehlen, ehrenvester Herr, gnadigster Junker und Ritter, auch künftigcr Ambassadeur; ich wil mich dergestalt bezeigen, dasz sowol die überarsische (!) Rosemund als auch E. Gestrengigkeit ihres Herzen Freude und Lust daran sehen sollen” (Dichtungen von Johann Rist, hetausgegeben von K. Goedeke und E. Goetze, Leipzig 1885, p. 118). 90