Tekstweergave van GA-1915_MB002_00088

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM franschen tijd in gebruik; inden loop der negentiende eeuw zijn er heel wat schepen voor de Marine gebouwd; het laatste is de pant - serboot Gruno, die bij het artikel is afge - beeld. H. B. Jordaan. Inde juist verschenen 4e aflevering van het 7e deel van het Woorden - boek der nederlandsehe taal, welke bewerkt is door dr. A. Beets, wordt bij de beteekenis van het woord Jordaan ook gezegd : „De volksnaam van eene, door de Prinsen - gracht, de Leidsche gracht, de Lijnbaans - gracht en de Brouwersgracht begrensde buurt te Amsterdam, ontleend aan den naam van de onder A genoemde rivier (de bekende rivier in het Heilige Land). Zie daarover het Jaarboek XIII van het Genootschap Am - stelodamum blz. 173 vlg. „Er zijn duidelijke aanwijzingen dat men, inden eersten tijd na het graven van de Prin - sengracht, de afgelegen nieuwe stadsbuurt aan gene zijde van die gracht, in scherts, heeft vergeleken met „het land over den Jordaan”, „het Overjordaansche”, immers dat men van dit stadsgedeelte sprak als van „over den Jordaan” ; van wie er zich hadden gevestigd zeide, dat zij „over den Jordaan” woonden. Vandaar kreeg, inden volksmond, de Prinsengracht of een stuk daarvan althans, den naam van „de Jordaan”, en onder die be - ming schijnt deze gracht, geheel of voor het bedoelde gedeelte tot zelfs nog in het midden der 19de eeuw bekend te zijn geweest”. Onder verwijzing naar de literatuur, op - genoemd in bovenaangehaald Jaarboek zegt dr. Beets; „Eene zeer verbreide en bekende, maar ook voldoend weerlegde bewering is, dat de Jordaan als benaming vaneen amster - damsche volksbuurt ontleend zou zijn aan het fransche le jardin”. D. S. Gevelsteen. In de Bouwwereld van 15 September spreekt mej. G. te Winkel over Letters in verschillend materiaal, d.w.z. over de eischen waaraan letters in steen, hout e.d. moeten voldoen en den invloed die het mate - riaal op letterconstructie en -combinatie heeft. Verschillende voorbeelden demonstreeren het gezegde, daaronder de inscriptie Anno 1622 in den gevelsteen aan het Huis met de hoofden Keizersgracht 123 en het woord Silesien dat in gesmeed open ijzerwerk als snijraam aan - gebracht is in het pakhuis Singel 300. J. W. E. Amstelboorden. Inde Augustus - aflevering van Het huis oud en nieuw vervolgt Corn. J. Gimpel zijn historische, rijk geïllus - treerde beschrijving van hetgeen er vroeger langs den Amstel te kijk was. Dit keer wor - den besproken de buitenverblijven Amstel - burgt, Amstelstroom, Meerwoud of het Swarte huis. Meerhuizen, Amstel zicht, de herberg de Schulp „die een later geslacht hardnekkig tot „Schol!enbrug” blijft verhanselen,” Meer - zicht en Overmeer. Allerlei gegevens zijn natuurlijk uit deze prenten te halen ; ik noem b.v. de afbeelding van de katoendruk - kerij van Johannes Coops (1730) met de stukken katoen op ramen er voor uitgespreid om te bleeken ; verder hekken, koepels, tuin huizen, tuinaanleg, rijtuigen, kortom veel dat kan belichten het leven van onze voor - ouders. J. W. E. Glasblazen. In 1556 verscheen te Chemnitz een werk van den mineraloog Georg Bauer (Georgius Agricola) waarin verteld wordt dat de inrichting der hollandsche glas - ovens, bij voorbeeld van die te Amsterdam, destijds overal werd nagevolgd. Het is dr. A. J. C. Snijders, die in de Natuur van 15 Augus - tus ineen artikel over de geschiedenis van het glas hierop de aandacht vestigt en tevens reproduceert een houtsnede uit dat duitsche werk ik denk dat het De re metallica is—, waar de arbeid van amsterdamsche glasbla - zers aanschouwelijk wordt voorgesteld. J. W. E. Spinoza. In het jongste deeltje van het Populair Wetenschappelijk Nederland (Am - sterdam, Ipenbuur & van Seldam) bespreekt dr. W. Meyer het leven en de wijsbegeerte van Spinoza, die in Amsterdam geboren 24 No - vember 1632, 21 Februari 1677 te ’s Graven - hage overleed. Veel betreft natuurlijk Am - sterdam, door den ban (cherem) der por - tugeesch-israëlitische gemeente (1656) en Spinoza’s uitwijzing door de stad Amsterdam buiten de jurisdictie. Dr. Meyer meent dat hij zich toen eerst opgehouden heeft op Tul - penburg aan den Amstel, niet op Overmeer, wat ook wel gezegd is. Later ging hij naar Rijnsburg, Voorburg, den Haag. Allerlei bijzonderheden worden vertelt over de Am - sterdammers, waarmede hij in aanraking was: Hudde, den jezuiet Van den Enden, de dok - toren Lod. Meyer, de beide Lansbergen, de la Boe Sylvius en Bronkhorst, de collegianten van het weeshuis de Oranjeappel als Pieter Balling en Bouwmeester en ten slotte den drukker Christofïel Conradus op de Egelan - tiersgracht en den boekhandelaar Jan Rieu - wertsz inde Dirk van Assensteeg, thans de Dirk van Hasseltsteeg. J. W. E. LANGS DEN WEG Hei beeldhouwwerk aan het Konink - lijk Paleis. De architect Jan de Meyer heeft het herstellingswerk inde tympan van den voorgevel van het koninklijk paleis mogen bezichtigen. Hij zegt in Architectura 0.a.; „Prof. Albert Aerts, ons wiens dagelijksche leiding de herstellingen worden uitgevoerd. 80