Tekstweergave van GA-1915_MB002_00087

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM 750 ton begonnen, bezat zij in 1914 26 schepen met een laadvermogen van meer dan 20.000 ton, en nog steeds kwam er vóór den oor - log ruimte kort. In ’t geheel bestaan er thans een zestal geregelde Rijndiensten op Amsterdam. Van het totale rijn ver voer over 1913 (circa 1.530.000 ton) kwam voor reke - ning van de N.R.M. ongeveer 430.000 ton. Met hare „Wijkbooten”, zoogenaamd, om - dat zij namen dragen, die alle op „wijk” eindigen, zooals Katwijk, Schalkwijk, enz., onderhield zij voor het uitbreken van den oorlog een rechtstreeksche stoomvaart tus - schen Amsterdam en alle plaatsen aan den Rijn en den Main, waarbij sommige plaatsen 2 i 3 maal per week werden aangedaan. Evenals de vaart op den Rijn, is die op het Merwede-kanaal geheel vrij, en worden geen sluis-, brug- of andere gelden geheven. D. S. De vlag voor New-York. Naar aan - leiding van de opmerking inde vorige afleve - ring gemaakt door den heer G. D. Bom H.Gzn. dat ten onrechte drie staande banen zijn aangenomen, in plaats dat deze drijven, d.w.z. liggend zijn, schrijft de Nieuwe Rott. Crt. van 7 Sept. : „Wij hebben hieromtrent ons licht opge - stoken bij den heer J. W. H. Berden, directeur der Rijksschool voor Kunstnijverheid, waar de vlag bewerkt is. Uit zijn antwoord bleek ons dat de school en hijzelf ten deze alle ver - antwoordelijkheid afwijzen. Het project voor de vlag is hun uit New-York toegezonden, en werd daar vastgesteld door de commission of the city of New-York overeenkomstig de aanwijzingen van het comftiittee of the Art Commission associates. „Wat betreft den stand der banen leest men daarin deze vrij onvoldoende verklaring (wij vertalen) : Wat betreft de plaatsing (der banen) scheen het wenschelijk en overeen - komstig het gebruik dat de kleuren zouden worden geplaatst in staande banen beter dan in horizontale en om het blauw het dichtst bij den stok te plaatsen. Ook scheen het pas - send het zegel van de stad in blauw te plaat - sen in het midden op de witte baan van de vlag. „Misschien dat ook artistieke overwegingen hebben meegegolden, want zonder twijfel leent een staande baan zich, wat hare ver - houdingen betreft, beter voor zulk eene ver - siering in ovalen vorm dan eene liggende”, D. K. Brandweer. De Hollandsche Revue geeft in zijn Augustus-aflevering een karak - terschets van den heer J. Meier, den onlangs afgetreden commandant van de amsterdam - sche brandweer. Eigenlijk is het uit 14 pagi - na’s bestaande artikel meer een geschiedenis van de amsterdamsche brandweer dan een essai over den heer Meier; immers aan diens persoon zijn nog geen 2 pagina’s gewijd, ter - wijl de overige worden ingenomen dooreen beschrijving van onze brandweer, ontleend aan de boeken van den heer Nieuwenhuis Brand, Zoethout Amsterdam’s brandweer en het Handboek der amsterdamsche brandweer door J. Meier, het geheel opgeluisterd dooreen drietal portretten van dezen en verschillen - de afbeeldingen de brandweer betreffende. Omtrent het Handboek van den heer Meier vernemen wij dat daarvan tot heden drie deelen verschenen zijn en een vierde deel waarschijnlijk nog zal volgen. Dit zuiver brandweer-technische werk is echter niet in den boekhandel verkrijgbaar. D. S. Jan van der Heyden. Het Mei-nummer van het Zeitschrift für bildende Kunst bevat o.m. een artikel over Jan van der Heyden door dr. Wilhelm von Bode, met afbeeldingen van de Westerkerk en den Dam met raadhuis en Nieuwe kerk. D. S. De Marinewerf. Inden (groenen) Amsterdammer van 8 en 15 Augustus schreef H. C. Diferee een artikel Naar aanleiding van de opheffing der Rijks-Marinewerf te Amster - dam, dat ruim geïllustreerd werd. 12 Augustus van dit jaar was het juist 260 jaar geleden, dat burgemeesteren van Amsterdam met de Admiraliteit een overeenkomst sloten, waar - bij aan de laatste in ruil voor de te klein ge - worden gebouwen en het erf op Rapenburg en Uilenburg in vollen eigendom werd afge - staan een erf op Kattenburg „tot opbouwing vaneen magazijn, timmer- en schuitenwerven, zoo ook voor andere behoeften ten dienste van den lande”. Op dit erf, dat langzamer - hand de geheele lengte van Kattenburg zou innemen, werden nu een groote scheepstim - merwerf ten dienste der admiraliteit, dok - ken tot onttakeling en oplegging van ’s lands oorlogsschepen, zoomede een groot zeemaga - zijn gebouwd, welk laatste alles zou kunnen bevatten, wat men in tijd van oorlog tot be - wapening van de vloot noodig had. 12 Sep - tember 1655 begon men met het graven en heien; in Maart 1656 werd de eerste steen van het zeemagazijn gelegd, dat binnen negen maanden voltooid was. Vondel maakte een gedicht op het gebouw, dat naast het stad - huis voor eender wonderen van Amsterdam werd gehouden, rijk met schilder- en beeld - houwwerk versierd. Ongelukkig werd het in den nacht van 5 op 6 Juli 1791 door brand vernield. Het gebouw is toen zoo goed moge - lijk hersteld en dat was nog al slecht. Al het schoone was van het zeemagazijn af, dat meer vaneen pakhuis dan vaneen paleis heeft; slechts de marmergroep in het fronton aan het Kattenburgerplein herinnert nog aan den ouden luister. De werf bleef ook na den 79