Tekstweergave van GA-1915_MB002_00081
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
Het
Bestuur
bericht
dat
als
donateur
tot
het
Genootschap
is
toegetreden
de
heer
dr.
P.
H.
Dojes
en
als
gewoon
leden
de
heer
F.
Sparenberg
te
Haarlem
en
mej.
A.
A.
G.
Verhoeve.j
*
*
*
BEZOEK
AAN
DE
NIEUWE
KERK
Het
Bestuur
geeft
kennis
dat
onder
nadere
goedkeuring
van
het
Kerkbestuur
der
Nederduitsch
Hervormde
Gemeente
inden
loop
der
maand
November
een
bezoek
zal
worden
gebracht
aan
de
Nieuwe
Kerk,
waarover
den
leden
weldra
bericht
zal
worden
gezonden.
DE
IJZEREN
CEINTUUR
Vondel’s
bekende
lofzang
op
de
Stad
die
zich
zoo
heerlijk
open
doet
aan
het
IJ,
mag
niet
meer
toepasselijk
heeten
op
Amsterdam,
sedert
nu
een
veertigtal]aren
gele
-
den,
ten
behoeve
van
den
aanleg
van
het
Centraal-station,
een
zware
dam
vóór
de
stad
in
het
IJ
is
geworpen,
waardoor
haar
oude
waterkant
geblokkeerd
is,
en
zij
als
’t
ware
wordt
afgesneden
van
haar
natuurlijke
levensbron.
Ik
weet
niet
of
er
nu
een
halve
eeuw
geleden
óók
aesthetische
en
historische
bezwaren
tegen
dat
plan
zijn
ge
-
hoord,
of
de
burgerij
toen
gevoeld
heeft
hoezeer
en
hoe
onherstelbaar
het
stede-schoon
zou
worden
aangetast,-door
den
aanleg
der
drie
stationseilanden
en
alles
wat
daar
-
mede
samenhangt.
Amsielodamum
bestond
toen
nog
niet,
anders
had
ons
genootschap
zeker
zijn
stem
tegen
dezen
onvergefelijken
misslag
verheven.
Maar
een
feit
is
het
dat
Amsterdam
zich
op
grond
van
practische
overwegingen
tot
het
laatste
toe
ver
-
zet
heeft
tegen
het
haar
door
Thorbecke
opgedrongen
regeeringsproject.
„Het
voor
-
stel
om
het
centraal-station
in
het
tegenwoordige
open'
havenfront
te
stellen,
vindt
bij
het
Gemeentebestuur
eenparige
en
onbepaalde
afkeuring”
schreven
B.
en
W.
in
een
tot
den
Minister
gerichte
missive
dd.
3
Februari
1865.
De
Kamer
van
Koop
-
handel
sloot
zich
bij
dat
vonnis
aan.
En
ook
uit
den
boezem
van
de
burgerij,
in
op
vergaderingen
uitgevaardigde
resoluties,
in
vlugschriften,
heeft
het
niet
ontbroken
aan
protesten.
Ten
leste
is
de
vroedschap
gezwicht,
door
met
eene
kleine
meerder
-
heid
aan
het
regeeringsóntwerp
adhaesie
te
verkenen.
Naar
’t
heet,
bevangen
door
de
vrees,
dat
bij
volharding
inden
tegenstand
vaneen
zoozeer
gewenschte
aan
-
sluiting
van
de
spoorwegen
te
Amsterdam
vooreerst
niets
komen
zou.
De
misdaad
heeft
zich
gewroken
!
Want
toen
het
werk
eenmaal
tot
stand
gekomen
was,
deden
de
practische
bezwaren
zich
al
spoedig
gevoelen.
De
belemmeringen
voor,
de
scheepvaart,
uit
het
in
1869
vastgesteld
spoorwegtracee
voor
Amsterdam
als
havenstad
geboren,
zijn
door
de
stichting
van
nieuwe
havenwerken,
buiten
den
spoordijk,
naar
plannen
van
de
Transito-commissie,
zoo
goed
mogelijk
opgeheven.
Maarde
overwegingen,
waarnaar
de
spoorweg
inde
toenmaals
vastgestelde
richting
is
geléid,
schiepen
voor
het
spoorwegvervoer
zelf
een
toestand,
die
reeds
15
jaar
nadat
het
Centraal-station
in
gebruik
was
genomen
onhoudbaar
was
geworden.
In
bijzonderheden
is
dit
in
1905
uiteengezet
en
het
rapport
der
Staatscommissie
belast
met
een
onderzoek
naar
de
wijze
van
verbetering
der
spoorwegverbindingen
om
Amsterdam,
de
ijzeren
ceintuur
die
het
grootste
gedeelte
van
de
stad
omkneld
hield
en
nog
steeds
houdt.
De
commissie
vatte
de
haar
gegeven
opdracht
zeer
breed,
al
te
breed
zelfs,
op;
zij
ontwierp
een
„ideaal”-plan,
dat
niet
minder
dan
/
74.200.000
zou
kosten.
Tot
het
onmiddellijk
bereikbare
behoorde,
naar
de
commissie
aangaf:
uitbreiding
van
het
Centraal-station
om
het
beter
geschikt
te.
maken
voor
het
personenvervoer.
In
dat
opzicht
vooral
was
er
periculum
in
mora.
De
commissie
schreef
hierover
:
73