Tekstweergave van GA-1915_MB002_00078

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM is gehouden. Het beeldhouwwerk getuigt van een vlot dekoratie! talent. Uit de omstandig - heid, dat de nadruk gelegd is op de midden - partij van den gevel, mag echter niet worden afgeleid, dat eertijds ook de ingang in deze was ontworpen, eene plaatsing welke nog voor - komt op vele ontwerpen van Vingbooms. De deur leidde dan ineen voorhuis ter breedte van twee traveeën van den gevel, terwijl zich achter de derde het comptoir van den huisheer bevond. Althans de afbeelding van het huis het Morenkopje inde Verzameling van alle de huizen en prachtige gebouwen langs de Keizers- en Heerengrachten der Stadt Am - steldam, toont het huis reeds geheel inden tegenwoordigen staat. Alleen de onderver - deeling der vensters en de deur met boven - licht zijn niet in hun voordeel gemoder - niseerd, terwijl bovendien tegen het penant tusschen de beide vensters der bel-etage een fraai gesmede arm met lantaarn werd op - gemerkt”. Nu dit huis zal worden gesloopt, mag men van de Vereeniging voor de belangen des Boekhandels verwachten, dat het waarde - volle exterieur en interieur op de een of andere wijze bewaard blijft. H. B. Xobias van Domselaer. D’onbekende voerman van 't Schou-burgh is een lang vers gedrukt achter De geest van Mattheus Gans - neb Tengnagel 1652, dat allerlei toespelingen op amsterdam°che tooneelzaken behelst. In de jongste aflevering van het Tijdschrift voor nederlandsche taal- en letterkunde (34, 83 vlg.) geeft dr. J. A. Worp een verklaring van het vele duistere, dat opheldering behoeft. Aller - lei Amsterdammers worden behandeld: H. D. Coorenkind, W. D. Hooft, David Cens, J. H. Krul, J. J. Schipper, N. en Jac. van Cam - pen, Vondel en vele anderen. Wat dr. Worp schrijft over Tobias van Domselaer geef ik hier verkort weer, omdat deze om zijn Be - schryvtnge van Amsterdam, in 1665 uitgegeven bij Marcus Willemsz. Doornick, op den Middel - dam, in ’t kantoor huk-vat, ah plaatsbeschrij - ver daarop recht heeft. Hij werd ongeveer in 1612 geboren en was de oudste zoon van Evert (of Eduard) van Domselaer (overl. 1624), die een bloeiende zaak in manufacturen dreef inde Warmoesstraat, en van Clara Michielsdr. van Varlaer. In 1660 heeft hij de bloemlezing Hollantsche Parnas uitgegeven, in 1665 eene Beschrijving van Amsterdam en later nog een paar com - pilatie-werken. In 1670 gaf hij eene Beschrij - ving der sieraden van ’t tooneel voor Bontius’ drama Belegering ende ontsetiing der stadt Leyden. Hij is in 1685 gestorven de laatste jaren van zijn leven woonde hij op de Oude Heerengracht „daer de Bruinvis inden gevel staet” - en was ongehuwd. Hij liet een rijken inboedel na, o.a. eene kleine 2000 boeken, vele prentwerken en platen, vele muziekin- strumenten, kostbaarheden, rariteiten en eeni - ge schilderijen, o.a. een groot stuk van Rem - brand!, waarop twee pauwen. J. W. E. Om Amsterdam. De N.V. Ipenbuur & Van Seldam hier heeft met medewerking van het Bureau voor toerisme en vreemdelingen - verkeer als ie nummer uitgegeven een boekje Kleine excursies om Amsterdam per spoor, tram of boot. Dat dit practisch gidsje voor allen, die een dagje uit willen gaan, stellig aan een behoefte voldeed, blijkt wel uit het feit, dat de oplaag binnen een paar dagen niet meer gra - tis te krijg was aan het benoemde Bureau, Weteringschans 22, zoodat ijlings een tweede editie in gereedheid gebracht is. J. W. E. Bicker. In het jaar 1912 werd door jhr. W. H. Bicker te Rijswijk (Z.H.) eene verzame - ling familiepapieren aan het Algemeen Rijks - archief te ’s-Gravenhage geschonken. Inden pas verschenen 37ste Bundel van de Verslagen omtrent ’s Rijks Oude Archieven is, als Bijlage 111 van het verslag over het Algemeen Rijks - archief opgenomen een inventaris dezer stuk - ken met inleiding en regestenlijst, bewerkt door dr. L. W. A. M. Lasonder. De stukken ? zijn inde eerste plaats van belang voor de ge - schiedenis der familie Bicker en van aanver - wante geslachten, als De Vrij, Deutz, Six, Slicher, enz. Voor de staatkundige en meer algemeene historie valt er weinig uitte putten, wanneer men uitzondert eene verzameling stukken over den bekenden patriot Jan Berend Bicker (1746 1812). Gelijk ook inde inlei - ding wordt vermeld, is reeds in 1903 een aantal stukken, die voor de stedelijke geschiedenis van Amsterdam van belang konden worden geacht, door wijlen jhr. F. L. Bicker aan het stedelijk archief alhier in bruikleen afgestaan. Het is jammer, dat de thans in het Rijks-Ar - chief berustende stukken niet evenzeer aan Amsterdam zijn geschonken. Dan ware alles over deze amsterdamsche familie op één plaatste vinden geweest. Joh. C. B. R.K. Geestelijken in het Decanaat. Van 1818—1869 heeft een r.k. tijdschrift bestaan De Godsdienstvriend , dat voor de Roomsche Kerk schijnt geweest te zijn, wat voor de Protestanten de Boekzaak der Geleerde Wereld was. De heeren J. C. van der Loos en L. J. van der Heyden hebben zich verdien - stelijk gemaakt door er een register op te vervaardigen betreffende de namen van geestelijken. Inde 3e aflevering'van het 36e deel der Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom van Haarlem vindt men blz. 459 463 een aantal namen van geestelijken uit het Decanaat Amsterdam. Joh. C. B. Glasbrander. Over den glasschrijver Jan Jansen te Emden doet F. Ritter eenige meest genealogische mededeelingen in het 70