Tekstweergave van GA-1915_MB002_00052

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM pakhuizen om het stadsgraan te bewaren. Kwam er geen duurte, dan werd het graan meestal na eenigen tijd weer op de markt ver - kocht. Daarentegen werd het in geval van duurte dikwijls tegen inkoopsprijs aan de bakkers uitgegeven. De stad kocht het graan steeds in tegen den marktprijs. Zelfs als de hongersnood voor de deur staat, zooals in 1630, wordt de gedachte om het graan bij de graankoopers, die voorraden achterhouden, tegen door Burgemeesteren te bepalen prijzen in beslag te nemen, door de Vroedschap ver - worpen. De eerbied voor het private eigen - dom was blijkbaar bij de amsterdamsche overheid zeer diep geworteld”. Deze voordracht is er een, die om de crisis, die, ook hier te lande de voedselvoorziening doormaakt, door haar historische actualiteit ten volle de aandacht waard is. J. W. E. Pont over het ij. Ineen kort levens - bericht van A. van Konijnenburg ( Leidsch Jaarboekje voor 1915, blz. LXXII vlg.) staat dit: „Hij was een fijn opmerker, reeds toen (omstreeks 1835) ; dat bleek telkens uit zijne verhalen en bovendien had hij een uitstekend geheugen, zelfs nog op hoogen leeftijd. Dan schilderde hij u het Amsterdam van die dagen en hoe men het IJ overstak ineen pont, die voortbewogen werd door eenige honden, die aan weerszijden als in karnmolens liepen”. H. B. Schilders. Bij H. W. Mooy hier ver - scheen een kort opstelletje van 5 bladzijden tekst over den schilder Gerard van Vliet. Het is het eerste nummer vaneen serie boek - jes door A J. Wiwel geredigeerd over Amster - damsche schilders. Doel en beteekems is ner - gens vermeld. Is dit weinig houvast gevende eerste nummer een specimen van het geheel, dan is de bedoeling in monografietjes te pu - bliceeren feiten en impressies over thans in Amsterdam levende schilders, wat stellig een loffelijk streven is. Het slagen zal natuurlijk afhangen van het debiet, hoe meer debiet des te ruimer illustratief materiaal. Het ingezon - den nummer geeft het portret van den schil - der en het vroegere beurspoortje naar een teekening. Eén zulk een reproductie is wel wat te weinig om de gaven van den behandel - de naar eisch te doen uitschijnen; het is daar - om wel te hopen, dat de beschikbare middelen van dien aard zullen zijn, dat overvloediger reproducties opgenomen zullen kunnen worden. J. W. E. Houthandel. Ineen artikel over het Poolsche koffiehuis inde Kalverstraat schrijft het Nieuws van den Dag (17 Maart): ~Polen heeft behalve de gewone bezoekers, nog zijn eigen publiek. ledere Maandag houden de houthandelaars uit de Zaan er van 10—4 uur beurs. .Dan worden er voor miljoenen verhandeld. 22 Kantoren hebben er hun eigen tafeltje. Zelfs de Twentsche Bank heeft er een vaste tafel”. J. W. E. Kerkelijk Amsterdam. Dezer dagen verscheen het slot van het tweede deel der eerste afdeeling van de Bronnen voor de ge - schiedenis der kerhelijke rechtspraak in het bisdom Utrecht inde Middeleeuwen ; het be - handelt de indeeling van het bisdom en is bewerkt door mr. S. Muller Hzn. voor de Werken der Vereeniging tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandsche recht. Daar vindt men op blz. 338 vlg. de geschiedenis der kerke - lijke indeeling van Amsterdam, met een vol - ledige opgave van kerken, kapellen, kloosters en andere kerkelijke instellingen van het middeleeuwsche Amsterdam. H. B. Een amsterdamsch bankier üit het be - gin der zestiende eeuw. Inde Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genoot - schap, dl. XXXVI, blz. 255 vlg. publiceert prof. Kernkamp de rekeningen van Pompejus Occo aan koning Christiaan II van Dene - marken van 1520 tot 1523. Zijn geslacht was van oostfrieschen oorsprong. Hij heette Poppe Ockesz, maar verlatiniseerde zijn naam hij was een vriend van het Humanisme tot Pompejus Occo. Zijn geboortejaar is onbe - kend ; omstreeks 1500 zal hij zich in Amster - dam hebben gevestigd ; hij stierf in November 1537. Hij dreef groothandel en oefende tevens het bankiersbedrijf uit; hij wordt de factor der Fuggers genoemd en was een bekend en gewild geldschieter; bij hem sloten de land - voogdes Margareta van Savoye en de stad Am - sterdam leeningen, maar vooral Christiaan II van Denemarken, wiens agent hij inde Neder - landen was. Hij was bovendien een zeer be - schaafd man, die gaarne geleerden en kunste - naars ten zijnent ontving. Hij bewoonde een groot huis inde Kalverstraat bij den Dam, het bekende Paradijs, waar tegenwoordig het Poolsche koffiehuis staat. Daar onthaalde hij ook in het laatst van Augustus 1521 koning Christiaan II en zijn gevolg; men zal zich herinneren, dat dit schitterende feest den 22 Mei 1914 inden stadsschouwburg is ten tooneele gebracht bij de galavoorstelling, welke de stad Amsterdam aan het deensche koningspaar aanbood. De rekeningen van Pompejus Occo, thans door prof. Kernkamp uitgegeven, zijn voor eenige jaren voor den dag gekomen in het rijksarchief te Christiania; zij zijn vier in getal en loopen van 1520 tot 1523 ; de tweede betreft alleen het verblijf van Christiaan II hier te lande. Vóór 1520 zijn weinig berichten over de verhouding van koning en bankier bekend ; alleen weten wij, dat Christiaan in 1317 Occo heeft willen overhalen zich in Kopenhagen te vestigen. Na 1523 houden de relatiën niet geheel op, hoewel Occo zijn laatste 44