Tekstweergave van GA-1915_MB002_00050
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
waarin
allerlei,
meest
niet
gelijktijdige
toepasselijke
liederen
(met
luit-
of
citer-be
-
geleiding)
zijn
opgenomen.
Dat
handschrift
is
na
zijn
overlijden
in
1626
te
Haarlem
gedrukt
en
is
de
bekende
Nederlantsche
Gedenck-clanck
;
hoewel
dus
het
verband
tus
-
schen
Valerius
en
onze
muziek
vrij
los
is,
heeft
het
niet
kunnen
verhinderen,
dat
hij
als
een
musicus
vermaard
is
geworden.
Het
is
wel
eenigszins
lachwekkend
voor
iemand,
die
beter
weet,
dat
op
den
hoek
van
de
Valerius-
en
de
Banstraten
een
groot
tegel
-
tableau
is
aangebracht,
dat
voorstelt
een
persoon
in
traditioneel
vroeg-zeventiende
-
eeuwsch
costuum,
spelende
op
een
viool
op
een
wijze
als
stellig
in
dien
tijd
niet
ge
-
daan
werd.
Deze
theaterfiguur
moet
blijkens
het
onderschrift
Valerius
voorstellen.
O
sancta
simplicitas!
Dit
is
in
hoofdzaak
de
refutatie,
die
op
het
artikel
van
A.
M.
Z.
gegeven
is
door
L.
in
Buiten
van
10
April
en
door
J.
D.
C.
van
Dokkum
in
de
Nieuwe
Amsterdammer
van
24
April.
Aan
de
strekking
van
het
betoog
der
A.
M.
Z.
hinderde
deze
onjuistheid
echter
geenszins.
Integendeel.
De
Valeriusstraat
blijft
er
even
onsympathiek
door.
Intus
-
schen
heeft
het
artikel
van
A.
M.
Z.
mij
de
vraag
doen
stellen,
hoe
in
het
algemeen
de
geschiedenis
is
geweest,
die
door
straatnaamgeving
historische
personen
wilde
eeren.
Natuurlijk
moeten
hier
uitgeschakeld
worden
namen
als
Bickersstraat,
Onkel
-
boerensteeg
en
Spiegelgracht
in
onze
oude
stad,
waar
inderdaad
een
historisch
or
-
ganisch
verband
is
aan
te
toon
en
tusschen
naam
en
straat;
maar
gaat
het
hier
over
het
willekeurig
benoemen
van
nieuwe
straten
en
grachten.
De
snelle
uitbreiding
der
steden,
zoo
in
ons
land
als
elders,
heeft
als
noodzakelijk
gevolg
o.a.
ook
dit
gehad,
dat
om
practische
redenen
de
gemeente-administraties
niet
meer
konden
afwachten
of
de
spraakmakende
gemeente
ook
zelf
een
naam
naar
voren
deed
komen
als
de
Pijp
en
het
Duivelseiland
voor
zekere
buurten,
maar
dat
nieuwe
straten
reeds
van
een
naam
voorzien
zouden
zijn,
zoodra
zij
er
waren.
Ook
hier
als
elders
grepen
de
besturen
naar
de
vermaarde
personen
uit
de
geschiedenis.
Het
amsterdamsche
ge
-
meentebestuur
had
daarvoor
nog
eenigszins
den
ruggesteun
van
niemand
minder
dan
Jacob
van
Lennep.
In
zijn
zevende
Mijmering
in
en
over
Amsterdam
gepubli
-
ceerd
inde
Almanak
Holland
1858,
ng
had
hij
ineen
Vertelling
van
den
heer,
die
by
een
vriend
te
Amsterdam
zou
gaan
logeeren
op
snaaksche
wijze
aangetoond
tot
welke
verwarring
aanleiding
moest
geven
de
destijds
vigeerende
nummering
der
huizen
volgens
buurten
en
hij
had
als
middel
daartegen
voorgeslagen
de
grachten
onder
te
verdeelen
en
te
noemen
naar
vermaarde
personen,
die
op
dat
gedeelte
gracht
gewoond
hadden,
b.v.
de
Keizersgracht
tegenover
de
Groenlandsche
pak
-
huizen
d.i.
dus
tusschen
Brouwersgracht
en
Heerenstraat,
Hooft-kaai,
het
vol
-
gende
gedeelte
Tulp-kaai,
dan
de
Graeff-kaai
enz.
enz.
Daaraan
lag
althans
nog
eenige
redelijke
overweging
ten
grondslag.
Maar
hoe
is
sedert
de
practijk
ge
-
worden?
Er
komt
en
ik
spreek
hier
bij
ervaring,
al
is
die
ervaring
geen
amsterdamsche
een
telefonage
van
het
stadhuis:
dan
en
dan
is
er
raads
-
zitting
en
dan
moeten
er
in
die
en
die
buurt
zooveel
straten
benoemd
worden;
wil
nu
twintig
namen
van
locale
domine’s
verschaffen.
Onsympathieke
wijze
van
doen,
tevens
oneerbiedig
en
onaesthetisch.
Want
is
het
niet
uiterst
stuitend,
nog
afgescheiden
van
elke
historische
en
elke
aesthetische
overweging,
dat
beruchte
buur
-
ten
nu
de
namen
dragen
van
hoogstaande
dooden?
Om
het
juiste
beginsel
dat
er
aan
ten
grondslag
lag,
betreur
ik
het
daarom,
dat
geen
gevolg
is
gegeven
aan
een
verzoek
door
eigenaars
en
bewoners
van
perceelen
aan
de
Zieseniskade
in
1906
ge
-
daan
om
dien
naam
te
wijzigen
b.v.
in
Weteringkade.
Want
de
Zieseniskade
is
langen
tijd
berucht
geweest
om
de
vele
huizen
van
ontucht,
wat
toch
waarlijk
niet
is
eeren
de
nagedachtenis
van
dezen
vermaarden
bouwmeester,
echtgenoot
van
de
niet
minder
vermaarde
actrice
mevr.
Wattier-Ziesenis.
42