Tekstweergave van GA-1915_MB002_00049
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
ALGEMEENE
LEDENVERGADERING.
De
algemeene
ledenvergadering
is
7
Mei
1915
in
het
Muntgebouw
gehouden.
Te
berichten
is
:
i°.
dat
uit
het
Jaarverslag
van
den
Secretaris
bleek,
dat
op
1
Mei
het
aantal
leden
van
het
Genootschap
bedroegt
773
waaronder
189
donateurs
;
2°.
dat
de
rekening
over
1914/15
aanwijzende
in
ontvangst
en
uitgaaf
/
2928,69
met
een
batig
saldo
van
/
43,85
is
goedgekeurd
en
dat
de
Penningmeester
is
ge
-
dechargeerd
;
3
0
.
dat
de
aftredende
leden
van
het
Bestuur,
de
heeren
A.
E.
d’Ailly,
jhr.
mr.
J.
F.
Backer
en
J.
F.
L.
de
Balbian
Verster
zijn
herkozen
;
4
0
.
dat
bij
de
rondvraag
door
den
Voorzitter
er
meer
bijzonder
op
gewezen
werd,
dat
alle
mededeelingen
van
het
Bestuur
gedaan
worden
in
het
maandblad,
niet
als
vroeger
per
afzonderlijke
circulaire.
LIJST
VAN
NIEUWE
LEDEN.
Het
Bestuur
deelt
mede
dat
sinds
de
vorige
opgave
tot
het
Genootschap
zijn
toegetreden
:
i°.
als
donateurs
de
heeren
;
Th.
W.
Blijdenstein,
O.
W.
G.
Briegleb
en
mr.
A.
del
Court
tot
Krimpen
;
2°.
als
gewone
leden
de
heeren
:
B.
H.
Blankenberg,
mr.
R.
G.
Boissevain
en
L.
A.
Butót,
mevr.
J.
Freijer,
de
heeren
J.
van
Gelder,
Guill.
Herman,
mr.
R.
E.
Kielstra
en
dr.
H.
Pierson.
STRAATNAMEN
Inde
Nieuwe
Amsterdammer
van
27
Februari
deed
A.
M.
Z.
onder
den
titel
De
Valerius-straat,
één
uit
vele
een
raken
aanval
op
de
gewoonte
onzer
gemeente
-
besturen
nieuwe
straten
en
pleinen
te
noemen
naar
vroegere
kunstenaars.
„Kun
-
stenaar
zijn
in
Holland,
schrijft
hij,
is
wel
zeer
weinig
opwekkend.
Maakt
hij
werk,
dat
de
meerderheid
niet
begrijpt,
dan
is
armoede
de
gezellin,
die
het
publiek
hem
medegeeft
op
zijn
weg
door
het
leven.
Of
we
Frans
Hals,
of
Jan
Steen,
Ruysdael,
of
Rembrandt
noemen,
voor
hen
allen
kwam
het
op
armoede
neer.
„Maar
na
hun
dood
worden
ze
dan
toch
geëerd,
niet
waar?
Hun
werken
worden
gehangen
ineen
museum
en
straten
krijgen
hun
naam.
Ik
kan
me
denken,
dat
de
oude
hollandsche
kunstenaars
de
modernen
van
hun
tijd,
indien
zij
het
wisten,
troost
voor
vele
zorgen
en
kommer
zouden
halen
uit
de
gedachte,
dat
men
hun
werken
thans
angstvallig
bewaart.
Maar
zouden
zij
zich
vereerd
gevoelen
door
het
naar
hen
noemen
van
straten?
Jan
Steenstraat,
Frans
Halsstraat,
Gerard
Doustraat,
Van
Woustraat,
Albert
Cuypstraat....
wie
kan
zich
iets
saaiers
en
drogers
denken,
iets
dat
verder
van
de
kunst
af
is,
dan
de
geest,
die
uit
deze
straten
spreekt?”
en
hij
verduidelijkt
dat
met
een
foto
van
de
Valeriusstraat.
Onder
de
afbeelding
wordt
herinnerd
aan
Valerius
„een
beroemd
musicus”.
„Welk
kwaad,
zoo
wordt
daarna
gevraagd,
welk
kwaad
heeft
Valerius
gedaan,
dat
men
deze
straat
naar
hem
ge
-
doopt
heeft?”
In
deze
beschouwing
was
een
historische
fout.
Adrianus
Valerius,
of
zooals
hij
eigenlijk
heette
Adriaan
Valéry,
was
geen
musicus;
hij
was
notaris,
vroedschap
en
licentmeester
te
Veere
in
Zeeland,
wiens
stellige
verdiensten
echter
hierin
bestaan
een
handschrift
te
hebben
nagelaten
over
de
eerste
jaren
van
onzen
strijd
tegen
Spanje,
41