Tekstweergave van GA-1915_MB002_00046
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
om
Amsterdam.
Het
is
op
zichzelf
reeds
merk
-
waardig,
dat
de
omvangrijke
Rembrandt
-
literatuur
met
een
volmaakt
nieuwe
bijdrage
is
verrijkt.
Nieuw
wat
het
onderwerp,
nieuw
ook
wat
de
wijze
van
behandeling
betreft.
Met
andere
degelijke
werken,
die
het
resul
-
taat
zijn
van
omvangrijke
vergelijkende
studie,
grooten
speurzin
en
kritisch
talent,
heeft
dit
boek
dit
kenmerk
gemeen,
dat
het
gegeven
waarvan
de
schrijver
is
uitgegaan,
zoo
ver
-
rassend
eenvoudig
is.
Hoe
is
het
mogelijk,
is
men
geneigd
uitte
roepen,
dat
déaraan
niet
eerder
is
gedacht
!
In
tegenstelling
met
de
meeste
zijner
tijd
-
genooten,
heeft
Rembrandt
zich
nauwelijks
ooit
verplaatst.
Geen
schilder,
die
zich
zoo
weinig
reislustig
betoonde
en
integendeel
zoo
graag
t
bij
honk|bleef.
Het
vermoeden,
dat
hij
de
meeste
motieven
voor
zijn
landschappen
in
Amsterdam’s
naaste
omgeving
vond,
is
reeds
meer
uitgesproken,
ja
zelfs
stilzwijgend
aan
-
vaard.
In
dit
boek
wordt
het
bewezen.
Maar
deze
„ketter
inde
schilderkunst”
bekeek
de
stad
zijner
dagen
anders
dan
Zeeman,
Berck
-
heyde
of
Beerstraten.
Met
zijn
uitgesproken
neiging
voor
het
schilderachtige
en
zijn
tegen
-
zin
voor
de
klassieke
vormen,
zocht
hij
bij
voorkeur
hoekjes
en
perspectieven
waaraan
de
anderen
gedachteloos
voorbijgingen.
Hiermede
is
de
grondslag
reeds
aangeduid.
Om
het
bewijs
te
leveren,
was
het
noodig
zich
nauwkeurig
de
stad
voor
oogen
te
brengen,
zooals
zij
zich
voordeed
in
Rembrandt’s
tijd,
bepaaldelijk
inde
periode
van
de
meeste
zijner
teekeningen.
De
heer
Lugt
heeft
bij
dit
streven
een
uiterst
gelukkige
vondst
gedaan
:
een
onbekende
plattegrond
van
Amsterdam,
inde
verzameling
Bodel-Nijenhuis
te
Leiden.
Die
kaart,
van
onbekende
hand,
maar
ver
-
moedelijk
van
den
uitgever
en
graveur
Cor
-
nelis
Danckerts,
die
ook
de
meesterlijke
kaart
van
Rijnland
heeft
geschetst,
dag
-
teekent
van
omstreeks
1650.
Zij
is
dus
jonger
dan
de
beroemde
kaart
van
Balthasar
Florisz.,
welke
tot
1625
teruggaat,
en
zij
geeft
tal
van
nieuwe
bijzonderheden.
Het
exemplaar
te
Leiden
is
een
unicum
en,
merkwaardigerwijze,
een
onafgewerkte
proefdruk.
Enkele
deelen
zijn
nog
slechts
met
rood
krijt
aangeduid,
vele
partijen
met
de
pen
geteekend.
Om
onbekende
reden
is
de
graveur
er
niet
toe
gekomen,
de
plaat
af
te
werken.
Uit
alles
blijkt,
dat
de
maker
beter
op
de
hoogte
was
van
de
voor
-
genomen
veranderingen
dan
velen
zijner
tijd
-
genooten.
Van
deze
uiterst
belangwekkende
kaart,
jonger
dan
de
plattegronden
van
Cor
-
nelis
Anthonisz
en
van
Pieter
Bast,
is
een
zuivere
reproductie
bij
het
boek
gevoegd.
De
schrijver
neemt
ons
mee
op
wandelingen
in
en
om
de
stad.
Hij
gaat
daarbij
op
het
voet
-
spoor
van
Ter
Gouw,
maar
hoe
geheel
anders,
nu
hij
daarbij
in
gedachte
wordt
vergezeld
door
niemand
minder
dan
Rembrandt!
Men
bewondert
den
smaak
en
den
stillen
eerbied
waarmede
velerlei,
overigens
bekende,
bij
-
zonderheden
uit
Rembrandt’s
leven,
over
de
verhouding
met
vele
tijdgenooten,
door
het
relaas
zijn
heengewezen,
zonder
dat
zij
storen
door
overlading
of
afleiden
van
het
eigenlijk
doel.
Van
stap
tot
stap
komen
nieuwe,
wer
-
kelijke
vondsten,
waarbij
meer
dan
honderd
reproducties
van
teekeningen
door
den
meester
zelf
of
van
zijne
tijdgenooten,
ter
verduide
-
lijking
dienen.
Bij
de
bekende
teekening
van
den
Westertoren,
in
Fodor,
heeft
men
zich
altijd
gedacht
dat
Rembrandt
haar
maakte,
hetzij
op
een
atelier
op
de
Bloemgracht,
hetzij
in
zijn
laatste
woning,
op
de
Rozengracht.
Thans
wordt
eenvoudig
bewezen,
dat
hij
daarbij
gestaan
heeft
op
den
vlakken
grond,
tusschen
de
Leliegracht
en
Nieuwe
Leliestraat.
Een
„landschap
met
steenen
brug”,
teekening
in
het
Louvre
berustend,
blijkt
niet
anders
dan
een
gezicht
op
de
Grimnessesluis,
van
de
Oostzijde
gezien.
Op
een
wandeling
langs
de
wallen
komen
de
nieuwe
„toeschrijvingen”,
neen,
de
ontdekkingen,
bij
menigte.
Inde
onmiddellijke
nabijheid
van
zijn
woning
in
de
Breestraat,
heeft
Rembrandt
vele
prach
-
tige
teekeningen
gemaakt,
welke
nu
met
vol
-
doende
zekerheid
topographisch
zijn
verklaard.
Zoo
heeft
hij
ook
met
teekenstift
en
etsnaald
gezworven
langs
heel
den
rand
van
de
toen
-
malige
stad,
langs
alle
bolwerken,
boven
en
onder
den
dijk,
waar
de
vele
molens
wiekten.
Met
bijzondere
voorliefde
ook
langs
den
bochtigen
Amstel
met
zijn
uitspanningsplaat
-
sen,
lusthoven
en
hofsteden.
Op
overtuigende
manier
worden
vele
teekeningen
aldus
precies
gedefinieerd,
en
evenzoo
etsen,
door
het
spiegelbeeld
van
den
afdruk
eenvoudig
weer
om
te
keeren.
Zelfs
het
vermaarde
„bruggetje
van
Six”,
wordt
nu,
van
Hillegom,
overge
-
plaatst
naar
den
Amstel,
ter
hoogte
van
Klein
Kostverloren.
De
hierbij
gegeven
beschouwing
overeen
buitentje,
dat
althans
inde
familie
van
Jan
Six
is
geweest,
levert
een
voorbeeld
van
scherpzinnige
deductie
en
speurzin.
Met
deze
weinige
aanteekeningen
moet
hier
worden
volstaan,
omdat
ons
bestek
geen
breedere
beschouwing
gedoogt.
Wij
moeten
ons
dus
bepalen
tot
deze
korte
aankondiging
vaneen
werk,
dat
zoowel
voor
de
kunstge
-
schiedenis
als
voor
de
topographische
kennis
van
Amsterdam,
ongetwijfeld
een
belangrijke
en
degelijke
aanwinst
zal
blijken,
d.
B.
V.
Kas-Vereeniging.
Omstandig
hebben
de
dagbladen
melding
gemaakt
van
het
feit,
dat
het
24
Maart
j.l.
50
jaar
geleden
was,
dat
voor
notaris
J.
W.
H.
H.
Druyvesteyn
door
J.
C.
di
Gazar,
D.
Franken
Dzn.
en
B.
Hel
-
dring
de
oprichtingsacte
der
Kas-Vereeniging
verleden
werd.
Aan
het
inde
N.
Rolt.
Crt.
van
24
Maart
Ocht.
B.
gepubliceerde
historisch
overzicht
ontleen
ik,
dat
de
instelling
gevestigd
was
inde
Koning
van
Polen,
Heerengracht
over
de
Warmoesgracht,
bij
de
doortrekking
38