Tekstweergave van GA-1915_MB002_00038

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM „In elke oude stad, die zich moet aanpassen aan nieuwe toestanden, staat men voor de vraag, hoe te bemiddelen in het conflict tusschen de eischen van het moderne leven en de piëteit tegenover het verleden. Te Am - sterdam is deze vraag niet voor de eerste keer aan de orde. Toen inde zeventiende eeuw de weergalooze bloei van den handel de regeer - ders dwong tot uitzetting der stad, toen het overdrukke gewoel verruiming van het cen - trale plein noodzakelijk maakte, moesten dezelfde vragen overwogen worden, welke nu bij herhaling de gemoederen in beweging brengen. Het doet ons goed daarbij waar te nemen met hoeveel liefde die zeventiende - eeuwsche bestuurders, die men zich zoo vaak voorstelt als geheel opgaande in het streven naar winst, getracht hebben, niet alleen om te sparen wat gespaard kon worden, maar ook om met zorgzame liefde voor het stadsschoon de nieuwe buurten te doen aanpassen aan de bestaande oude gedeelten. Later zijn andere tijden gekomen. Het was de tijd waarin het kwalijk begrepen „nut” elke andere overwe - ging op zij drong; waarin de mooiste gevels verminkt of bepleisterd werden; waarin de eene gracht na de andere werd gedempt. Gelukkig zijn we dezen tijd nu te boven, althans in zoover dat de herleefde belangstel - ling in het verledene onzer stad een roekeloos schenden van wat hieruit tot ons kwam, niet meer zonder protest laat geschieden. Menig belangwekkend gebouw, menig schilderachtig grachtje werd op deze wijze gered; toch toont een daad als de slooping der Nieuwezijds-kapel hoe noodzakelijk het is wakker te blijven en de belangstelling in het verleden der stad levendig te houden.” Voor illustratief materiaal beschikte dr. De Boer over de reconstructies van 16e eeuw - sche huizen en stadsgrachten inde rBe eeuw door Christofïel Beudeker gemaakt, die berusten inde stedelijke atlas op het oud-archief. Ze bleken betrouwbaar, getoetst aan de stads - kaart van Cornelis Anthonisz (1544), die in zeer verkleinde reproductie in het boek wordt gegeven. Zoo kwamen er tal van prentjes van poorten en rondeelen, kloosters en kerken, in het boek die, zoover als dat met het bereik - bare materiaal mogelijk was, den tekst goed ondersteunen en het geheel doet zijn een welkome inleiding op het driedeelige Amster - dam inde 17e eeuw. J. W. E. Klokkenspel der oude-kerk. - Het Orgel van 1 Maart neemt een bericht over uit Buiten van 10 Januari 1915, een orgaan, dat ik zeer onregelmatig en dan nog heel laat onder de oogen krijg. Daarin wordt bericht dat dit klokkenspel ’s nachts stil staat ter wille van de nachtrust van te Amsterdam logeerende Duitschers, wordt vervolgens ge - vraagd of Amstelodamum niet kan protestee - ren, of dit rechtmatig protest door Amstelo - damum is ingediend en zoo ja, wat de eind - uitslag was. Uit de beste bron kan ik hier mededeelen dat Amstelodamum zich niet met deze aan - gelegenheid bemoeid heeft. J. W. E. Df. amsterdamsche ijsclub. Dit jaar is het een halve eeuw geleden dat de amster - damsche Ijsclub werd opgericht. Als eene blijvende herinnering aan dit ongetwijfeld gedenkwaardig feit heeft het Bestuur een Gedenkboek doen vervaardigen, dat om een mooie, oud-vaderlandsche uitdrukking te ge - bruiken op waarlijk grootscheepsche wijze is verzorgd. J. F. L. de Balbian Verster, de „journalist met histonschen zin”, gelijk het bestuur hem ineen voorbericht noemt, is er de samensteller van. Hij heeft al wat omtrent de geschiedenis der club bekend was, en voor zoover onbekend door ijverige, scherp - zinnige nasporirgen waste vinden, verzameld. Niet minder dan 186 bladzijden druks beslaat zijn kroniek, en de tekst wordt verlevendigd door tal van plaatjes (waaronder zeer curieuse) en portretten. Het boeK is zeer royaal gedrukt op zwaar kunstdrukpapier, en draagt een vroolijk feestkleed, wit, met kleuren en goud. Veel nut heeft de beer Verster bij de samen - stelling van het boek getrokken van de dos - siers-Hartkamp in het Gemeente archief. Me - nige leemte kon daardoor worden aangevuld. De oorsprong van de amsterdamsche]! Jsclnb moet blijkens het gedenkboek worden gezocht aan de Amstelbocrden, en wel bij de amsterdamsche Roei- en Zeilvereeniging De Hoop. Zij liet in 1864 eene hardrijderij op schaatsen houden welke zóó inden smaak viel, dat er zich eene commissie vormde om het geval spoedig te herhalen. Het gebeurde, niet door het Bestuur maar door leden van De Hoop. Het waren de heeren Aug. Hendrichs de eenige nog inleven zijnde oprichter N: van der Werff, P. A. Bundten, J. L. Kuin - ders, F. C. Jaski, R. Adriani, IJ. Feenstra en D. Nolles. Zij gaven den stoot tot de op - richting van eene IJsvereeniging, waaruit de amsterdamsche Ijsclub werd geboren. Het eerste bestuur van de A.IJ.C. was aldus :amengesteld; R. Adriani Jr., president; J. Louis Kuinders, secretaris ; P. A. Bundten, penningmeester; Aug. Hendrichs, F. C. Jaski, IJ. Feenstra, N. Wafelbakker en N. van der Werfï, commissarissen. Thans, 50 jaai later, bestaat het Bestuur der bloeiende vereeniging uit C. J. K. van Aalst, voorzitter, J. ter Haar Jcz., vice - voorzitter, G. W. A. van Lacr te secretaris, P. C. André de la Porte Jr., 2e secretaris, J. J. J, Louët Feisser, ie penningmeester, N. de Bordes, 2e penningmeester, W. M. van Son tot Gellicum, G. J. H. van Veen en A. de Stoppelaar Blijdesteyn, commissarissen. De A.IJ.C. heeft heel wat gezworven vóór en aleer zij het tegenwoordige terrein (dat 30