Tekstweergave van GA-1915_MB002_00029
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Maar
van
meer
belang
is
hetgeen
hier
wordt
gevonden
van
en
over
den
befaamden
Leo
-
nardus
Marius,
den
trouwen
vriend
van
Vondel:
twee
brieven
van
Fabio
Chigi
aan
hem,
1651
en
1652
(no.
276),
elf
uit
de
jaren
1639
—1864,
zeer
vriendschappelijk
van
toon
(no.
309),
één
van
29
Juli
1645
(no.
310)
;
omgekeerd
vinden
wij
brieven
van
Marius
aan
Chigi
van
1642
tot
1651
(no.
318)
;
nog
een
brief
van
Marius
aan
de
kardinalen
der
Propaganda
van
30
September
1645
is
te
vinden
in
no.
369.
Over
Marius
is
bovendien
nog
een
en
ander
te
vinden
in
no.
297,
319
en
381.
H.
B.
Amsterdamsche
volkstaal.
Onze
le
-
lezers
die
studie
maken
van
het
Amsterdamsch
als
volkstaal,
w’orden
verwezen
naar
het
Handboek
der
nederlandsche
taal
van
Jac.
van
Ginneken
S.J.,
waarvan
dezer
dagen
het
tweede
deel
verscheen.
Hierin
zijn
opgeno
-
men
:
Nieuwjaarswensen
van
Moses
Polak,
potloodverkooper
aan
de
amsterdamsche
Beurs
a°
1771;
Begrafenis
door
H.
Fleyermans
Jr„
als
staaltje
van
Amsterdamsch-Joodsch
en
De
erfenis
door
Sam.
Goudsmit
in
hetzelfde
dialect;
een
staaltje
van
marktwelsprekend
-
heid
van
Kokadorus;
Een
nieuw
lied
of
de
amsterdamsche
negotianten,
tusschen
1820—
1830
verschenen
ineen
vliegend
blaadje;
103
verschillende
straatroepen,
waarvan
ver
-
schillende
op
muziek,
indertijd
door
den
heer
Garms
gepubliceerd;
en
uitdrukkingen
van
speciaal
amsterdamsche
diamantbewerkerster
-
men.
Het
eerste
deel,
in
1913
verschenen,
dus
vóór
ons
Maandblad
bestond,
geeft
'tSpreukie
van
knubheluitezak
in
het
Amsterdamsch
der
deftige
kringen
van
1825;
van
Lennep’s
samenspraak
tusschen
Haarlemmerdijkers
en
Kattenburgers
Inde
freweele
kurreketrekker,
oorspronkelijk
verschenen
inden
Overijselschen
Volksalmanak
van
1844
;
De
gelijkenis
van
den
verloren
zoon,
in
drie
amsterdamsche
dialecten,
n.l.
Kalverstraatsch
van
1820,
plat-Amster
-
damsch
van
1825
en
de
taal
der
hoogere
standen
uit
hetzelfde
jaar
;
verder
:
Falkland’s
schets
De
pang
als
staaltje
van
burger-Amster
-
damsch
van
omstreeks
1900;
Inde
Willem
-
straat,
inde
Jordaansche
tongval
uit
De
Jordaan
van
Is.
Querido,
en
een
paar
ge
-
sprekken
inde
dreumestaai,
uit
den
mond
vaneen
paar
vijf-jarigen
opgeteekend
door
den
heer
H.
A.
M.
Douwes.
D.
S.
Amsterdam
dooreen
vreemdeling
be
-
keken.
In
Het
Huis
oud
&•
nieuw
van
November
en
December
1914
geeft
J.
N.
Jacobsen
Jensen
bericht
vaneen
reis
door
J.
E.
baron
von
Knuth
uit
Wolfenbüttel
in
1780
door
ons
land
gedaan.
In
Amsterdam
werden
bezocht
verschillende
gebouwen
en
personen
o.a.
de
boekhandelaar
Jan
de
Groot
en
mr.
Paul
Hurgronje,
president
van
het
Admiraliteitscollege.
Zijn
indruk
van
de
stad
was
niet
aangenaam;
niemand
draagt
laarzen,
wel
schoenen;
curieus
zijnde
pruiken
-
stokken
als
uithangteekens
der
pruiken
-
makers;
de
zucht
naar
weelde
is
minder
dan
inde
groote
duitsche
steden;
de
heerenkleeding
is
eenvoudig.
J.
W.
E.
Vischvrouwen.
Naar
aanleiding
van
de
revue
Weet
je
't
al
van
Schellevis-Mie?
van
A.
Schmitz
door
het
gezelschap
van
Solzer
en
Hesse
8
Januari
het
eerst
opgevoerd
in
het
Panopticum,
schrijft
J.
H.
Róssing
een
en
ander
over
den
Jordaan,
de
Jordaners
en
amsterdamsche
vischvrouwen
in
het
Nieuws
v.d.
dag
(9
Jan.).
Zijn
stuk
leent
zich
niet
tot
except;
hier
volgt
een
brok.
„Een
amsterdamsche
visch
vrouw
had
dan
voor
een
25
jaar
nog
alles
te
zeggen,
ze
waren
in
liefde
voor
land
en
stad
ieder
tot
voorbeeld
;
inde
dagen
van
Koning
Willem
II
deden
ze,
toen
Z.M.
op
de
vischmark
op
den
Dam
’s
morgens
inde
vroegte
een
kijkje
kwam
nemen,
haar
boezelaars
af
en
legen
die
op
straat.
Voor
een
Koning
als
Willem
II
was
de
straat
te
koud,
en
terwijl
hij
over
haar
boeze
-
laars
liep,
dansten
zij
om
hem
heen
en
zongen
:
„Lang
zal
onze
Willem
leven
!”
Inden
franschen
tijd
was
het
een
amsterdamsche
vischvrouw,
die
puf
had
aan
de
stille
ver
-
klikkers,
en,
op
het
oogenblik,
dat
ze
een
schelletje
met
haar
scherp
mes
den
kop
af
-
sneed,
zei:
„Zoo
zou
ik
dien
kleinen
tiran
ook
onder
mijn
mes
wallen
hebben
!”
waarmee
ze
Napoleon
bedoelde.
„Hebben
de
amsterdamsche
vischvrouwen
niet
uit
pure
liefde
voor
het
koningschap
den
volksacteur
Frans
Kistemaker,
den
mooien
man,
omdat
hij
in
Marie
Antoinette,
dat
ze
in
den
schouwburg
„waren
wezen
zien”,
voor
zijn
koningin
wou
sterven,
bij
een
van
haar
gevraagd
inde
Zwartlakensteeg
bij
de
Bier
-
kaai
en
hem
op
punch
en
oliekoeken
getrac
-
teerd
en
een
pret
met
hem
gehad
en
het
hoog
-
ste
lied
uitgezongen
!
„Bekend
bij
amsterdammers
is
het
verhaal
van
den
stamvader
der
amsterdamsche
visch
-
handelaars
Van
Laar
inde
Kalverstraat,
in
het
Oesterhuis,
thans
een
deftig
restaurant,
dat
hij
Zaterdagsavonds
het
liefst
zat
op
de
vischbanken
tusschen
de
amsterdamsche
visch
-
wijven
en
na
afloop
van
de
markt
nog
wel
eens
inde
Vischsteeg
bleef
napraten.
„Welk
een
pleizier
hebben
in
vroeger
eeuw'
de
vaartjes
van
de
vischvrouwen
gehad
!
Die
vaartjes
waren
deftige
heeren.
De
vischwijven
trotseerden
hen
en
zij
de
vischwijven.
Zelfs
weet
men,
dat
één
hunner
ineen
tuin
aan
den
Amstel
voor
de
vischwijven
het
gemeste
kalf
heeft
geslacht
en
met
hen
gegeten
en
gedron
-
ken
heeft
en
vroolijk
is
geweest!
Men
had
de
amsterdamsche'
vischwijven
moeten
kennen
uit
de
buurt
van
de
Bierkaai
en
den
Jordaan
inde
dagen
dat
Bokkebek
burgemeester
van
de
Willemstraat
was
en
Oranje
Kaatje
be-
21