Tekstweergave van GA-1915_MB002_00017
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
Door
het
Bestuur
van
het
Genootschap
is
het
volgende
schrijven
ontvangen
van
jhr.
mr.
dr.
A,
Röell,
burgemeester
van
Amsterdam.
Amsterdam,
29
December
1914.
Voor
Uw
gewaardeerd
schrijven
van
19
dezer,
naar
aanleiding
mijner
benoeming
tot
Commissaris
der
Koningin
inde
provincie
Noordholland
tot
mij
gericht,
betuig
ik
U
mijn
welgemeende
dank.
Nu
ik,
in
verband
met
deze
benoeming,
eerlang
het
Burgemeesterschap
der
Hoofd
-
stad
zal
neerleggen,
'zie
ik
mij
genoopt
tevens
te
bedanken
voor
het
Beschermheerschap
van
Uw
Genootschap,
dat
ik
aan
mijn
tegenwoordig
ambt
ontleen.
Uw
Bestuur
gaarne
de
verzekering
gevende
van
mijne
voortdurende
belangstelling
in
het
welzijn
der
Vereeniging
en
met
de
beste
wenschen
voor
haar
toenemenden
bloei,
heb
ik
de
eer
hoogachtend
te
verblijven
Uw
dienstwillige
dr.
A.
Röell.
AMSTERDAM
VOORHEEN
EN
THANS
Amsterdamwas
in
het
laatst
der
zestiende
eeuw
een
kleine
stad,
die
slechts
be
-
trekkelijk
smalle
stronken
aan
de
oost-
en
westzijde
van
den
Amstel
besloeg.
Haar
eerste
wijk
lag
aan
den
oostkant,
dus
dit
was
de
Oude
Zijde
;
toen
ook
de
westkant
bebouwd
werd,
ontstond
de
Nieuwe
Zijde.
De
Voor-
en
Achterburgwallen,
die
door
geleidelijke
uitbreiding
inde
veertiende
eeuw
overbodig
waren
geworden,
liet
men
als
binnengrachten
bestaan,
toen
inde
vijftiende
eeuw
de
Singel
en
de
Kloveniers
-
burgwal
als
buitengrachten
waren
gegraven.
Zulke
grachten
bleken
gemakkelijk,
om
de
goederen
te
water
naar
de
huizen
te
kunnen
brengen.
En
het
uitbreidingsplan,
in
16x1
waarschijnlijk
door
Hendrik
de
Keyser
aangegeven,
bevatte
dan
ook
weder
drie
hoofdgrachten,
die,
daar
zij
om
een
bocht
inden
Amstel
werden
aangelegd,
aan
het
stadsplan
den
vorm
eener
halve
maan
gaven.
De
schoonheid,
welke
die
vorm
aan
de
stad
verleent,
en
die
berust
op
de
steeds
afwisselende
verlichting
bij
dag,
kan
aan
Amsterdam
niet
ontnomen
worden.
Zelfs
al
zou
wat
nooit
moge
gebeuren
tot
het
dempen
van
de
grachten
worden
over
-
gegaan,
dan
zou
men
toch
deze
effecten
behouden.
Maarde
spiegeling
der
olmen
in
het
water,
die
nu
zoo
schoon
is,
zou
men
verliezen,
en
dit
zou
reeds
erg
genoeg
wezen.
Wie
zich
daarvan
wil
overtuigen
behoeft
slechts
de
sinds
1869
gedempte
grachten
eens
langs
te
wandelen.
Veel
van
wat
inde
zeventiende
eeuw
te
Amsterdam
gebouwd
werd,
verdween,
toen
de
welvaart
der
achttiende
eeuw
een
groot
getal
van
huizen
deed
vernieuwen.
Het
volkomen
achttiende
eeuwsch
uiterlijk,
hetwelk
de
stad
in
mijn
jeugd
nog
had
is
door
de
verbouwingen,
welke
de
negentiende
eeuw
ondernam,
wel
wat
verminderd,
doch
toch
nog
volstrekt
niet
teloor
gegaan.
Merkwaardig
is,
dat
de
vormen
van
de
stijlen,
naar
Bodewijk
XIV,
Bodewijk
XV
en
Bodewijk
XVI
genoemd,
die
in
Frankrijk
slechts
binnen
de
gebouwen
werden
gebezigd,
te
Amsterdam
ook
aan
de
gevels
zijn
gebruikt.
De
geschiedenis
van
de
am
-
sterdamsche
bouwkunst
der
achttiende
eeuw
moet
nog
geschreven
worden.
Dat
zij
niemand
tot
dusver
naar
de
pen
deed
grijpen
vindt
zijn
oorzaak
inde
minachting,
welke
de
negentiende
eeuw
voor
haar
voorgangster
had.
Pruikentijd,
barok,
rococo,
ziedaar
de
weinig
vleiende
benamingen,
welke
de
menschen,
die
Amsterdam
inde
negentiende
eeuw
ontluisterden,
voor
de
achttiende
eeuw
en
haar
kunst
hadden
bedacht.
9