Tekstweergave van GA-1915_MB002_00015
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Dooebraak'naar
het
Zuid-Westen.
Uit
de
memorie
van
beantwoording
van
B.
en
W.
over
de
begroeting
voor
1915
blijkt,
dat
van
het
aanleggen
vaneen
nieuwen
verkeersweg
tusschen
Spui
en
Nassaukade
voorbands
niets
zal
komen.
Zij
schrijven
„dat,
met
het
oog
op
de
tijdsomstandigheden,
vooreerst
niet
te
denken
valt
aan
het
aanleggen
van
nieuwe
verkeers
-
wegen.
Ook
afgezien
van
die
omstandigheden
zijn
zij
bij
nader
inzien
bereid,
hun
voordracht,
dd.
7
October
1913,
No.
1200,
betreffende
den
aanleg
vaneen
nieuwen
verkeersweg
tusschen
het
spui
en
de
Nassaukade,
terug
te
nemen,
doch
geven
daarbij
in
overweging,
dat
ook
de
raadsleden,
die
te
dier
zake
voorstellen
hebben
ingediend,
deze
nu
zullen
intrekken.”
J.W.E.
PERSONALIA
Aan
de
Levensberichten
der
afgestorven
mede
-
leden
van
de
Maatschappij
der
nederlandsche
Letterkunde,
1913/14,
ontleenen
wij
het
volgende
aangaande
bekende
Amsterdammers:
Ernst
Wilhelm
Moes
(door
jhr.
dr.
J.
Six);
„Hij
moge
dan
geen
bijzonder
stilist
zijn
ge
-
weest
en
geen
criticus,
die
nieuwe
gezichts
-
punten
aanwees
voor
onze
waardeering
van
groote
meesters,
wat
hij
schreef
was
zakelijk
en
helder
en
zijn
boek
over
Frans
Hals
in
1909
verschenen
in
zeer
leesbaar.
Naast
de
vaak
zoo
oppervlakkige,
schoonschrijverij
van
anderen
is
het
een
verfrisschend
voorbeeld
van
gezonde
scherpzinnigheid
in
het
ontraad
-
selen
van
den
verwarden'
stamboom
en
het
samenvoegen
van
de
van
heinde
en
ver
bijeen
-
gebrachte
gegevens
tot
een
duidelijk
geheel.
Hij
heeft,
het
is
waar,
niet
gepoogd
door
te
dringen
in
het
zieleleven
van
den
meester.
Hij
is
zoo
nuchter
dat
hij
zelfs
niet
de
anek
-
dotische
overlevering
verwerkt.
Hij
ontleedt
niet
eens
de
indrukken
die
de
kunst
van
den
schilder
op
hem
maakt.
Dat
is
een
tekort
-
koming
als
men
wil.
Maar
wat
hij
geeft
is
goed
en
betrouwbaar.
Het
laat
niet
den
onbevre
-
digden
indruk
achter
van
zoo
menige
fantasti
-
sche
constructie,
die
alles
wil
verklaren
uit
enkele
overscherpzinnige
opmerkingen.
Het
is
niet
zoozeer
bestemd
voor
hen
die
meenen
door
anderer
oogen
te
kunnen
leeren
zien
als
wel
tot
onderricht
van
wie
zelf
oogen
hebben”.
Christiaan
Nicolaas
Wij
brands
(door
K.
Vos)
:
„Is
wat
hij
gaf
weinig
van
omvang,
men
vergete
bij
een
beoordeeling
van
zijn
beteekenis
niet,
dat
hij
ongetwijfeld
meer
zou
hebben
gegeven,
als
hij
minder
tijd
aan
sociaal
werk
had
besteed
en
toen
hij
te
Amsterdam
als
rustend,
leeraar
woonachtig
was,
sterker
van
lichaam
was
geweest”.
Tobias
Michael
Carel
Asser
(door
mr.
W.
H.
de
Beaufort)
:
(Asser)
heeft
zijn
be
-
roemden
naam
en
de
hooge
piaats
die
hij
in
de
wetenschappelijke
en
staatkundige
wereld
innam
niet
inde
eerste
plaats
aan
zijn
letter
-
kundige
verdiensten
te
danken
gehad.
Niet
als
schrijver,
maar
als
onderhandelaar
heeft
deze
rechtsgeleerde
zijnen
grootsten
roem
behaald.
De
zeldzame
gave
van
dezen
merk
-
waardigen
man
om
een
oplossing
te
vinden
voor
de
neteligste
vraagstukken
en
die
aan
-
nemelijk
te
maken
voor
anderen,
heeft
hij
vooral
ontwikkeld
door
zijn
woord,
in
ver
-
gaderingen
en
in
bijzondere
gesprekken.
Zijn
buitengewoon
vlugge
geest
die
over
den
ruimer
schat
zijner
kennis
wist
te
beschikken
op
eene
wijze
die
zijne
meerderheid
onwedersprekelijk
aan
het
licht
bracht,
had
daarenboven
de
eigenaardigheid
van
dadelijk
de
grenzen
van
het
bereikbare
te
ontwaren.
Asser
gevoelde
reeds
onder
een
eerste
bespreking
bij
welke
strijdpunten
hij
kans
van
slagen
en
bij
welke
het
vooruitzicht
van
te
verkrijgen
wat
hij
wenschte
zeker
was
uitgesloten.
Vandaar
dat
hij
zijne
krachten
nimmer
verspilde
maar
die
alleen
daar
aanwendde
waar
zij
hem
tot
de
overwinning
konden
leiden,
en
dit
deed
met
een
volharding
die
eiken
tegenstand
trotseerde
en
zich
niet
door
ontmoediging
liet
afschrikken,
maar
die
tegelijkertijd
wist
van
wijken
en
toegeven,
wanneer
daardoor
slechts
eenig
voordeel
kon
verkregen
worden.
Het
zoude
zeker
moeilijk
verklaarbaar
zijn
geweest
indien
een
man,
die
in
zoo
ruime
mate
de
macht
over
het
woord
bezat
ook
niet
de
gave
had
gehad
om
zijne
denkbeelden
zoo
juist
en
helder
mogelijk
op
het
papier
te
brengen.
Inderdaad
munten
de
geschriften
van
Asser
dan
ook
uit
door
klaarheid
en
beknoptheid,
men
gevoelt
bij
de
lezing
niets
van
de
geestelijke
inspan
-
ning
die
door
de
wetenschappelijke
duisternis
waarvan
meer
in
het
bijzonder
de
duitsche
geleerden
het
geheim
schijnen
te
bezitten,
vaak
tot
zulk
een
afmattende
hoogte
wordt
geprikkeld.
Rustig
en
eenvoudig
is
Asser’s
betoog,
duidelijk
zijn
verhaal,
verrassende
wendingen
ontbreken;
het
is
blijkbaar
den
schrijver
te
doen
om
zijne
voorstellingen
en
meeningen
ingang
te
doen
vinden
door
hunne
eigen
waarde,
niet
om
door
den
vorm,
waarin
hij
die
kleedt,
den
lezer
te
boeien
en
te
betoo
-
veren.
De
wetenschappelijke
waarde
zijner
geschriften
stelde
hij
boven
de
letterkundige,
al
was
hij
ook
voor
deze
laatste
niet
ongevoe
-
lig,
zooals
dat
somtijds
wel
bij
geleerden
voorkomt.
Waar
hij
bij
zijn
schrijven
van
rechtskundige
handboeken
vooral
naar
streef
-
de
was,
om
begrepen
te
worden
ook
door
hen
die
het
recht
niet
hadden
geleerd
inde
college
-
zalen,
maar
op
de
groote
markt
van
het
maat
-
schappelijk
leven.
H.
B.
Johannes
ter
Gouw.
De
heer
J.
E.
ter
Gouw
te
Hilversum
was
zoo
vriendelijk
ons
toe
te
zenden
een
bundel
Verzen
en
rijmen
van
wijlen
zijn
vader,
door
hem
ter
gelegenheid
van
de
herdenking
van
de
geboorte
van
dien
hooggeschatten
vader
uitgegeven.
Wij
waar-
7