Tekstweergave van GA-1915_JB013_00123

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
GESCHIEDENIS VAN HET HUIS KEIZERSGRACHT 676 THANS DE NIEUWE KERK DER WAALSCHE HERVORMDE GEMEENTE DOOR DR. JOH. C. BREEN Inden winter van 1667 was men met de vierde vergrooting van Amsterdam zoo ver gevorderd, dat Burgemeesteren en Thesaurieren in veiling konden brengen de erven, gelegen aan de zuidzijde van de Keizersgracht, tusschen de Leidschestraat en den Amstel, en de daarachter gelegen terreinen aan de Kerkstraat. Op den 15 den December had de verkooping plaats der erven in „park B”, tusschen de Leidsche* en Spiegelstraten; den volgenden dag werd „parkC” onder den hamer gebracht, tusschen Spiegel* en Vijzelstraten, en den 17 den kwam „park D” aan de beurt, bevattende het bouwterrein tusschen de Vijzel* straat en de Reguliersgracht. Zulk een verkooping geschiedde in tegenwoor* digheid van den magistraat, en zoo waren op den laatst genoemden datum aanwezig de schout dr. Cornelis Jansz. Witsen, de burgemeesteren mr. Andries de Graeff, Nicolaes Pancras en mr. Simon van Hoorn (de vierde mr. Lambert Reynst was verhinderd), acht van de negen Schepenen en twee van de diie Thesaurieren. De schepen mr. Jacob Boreel en de thesaurier Cornelis van Vlooswijck waren afwezig. Tot de op dien dag verkochte erven behoorden op de Keizersgracht de terreinen, aangeduid door de nummers 10 en 11, ieder breed 26 en lang 200 Amsterdamsche voeten. N°. 10 werd opgeboden tot f 1400 en daarop voor f 120 in slag genomen of afgemijnd door den zaagmolenaar Jan Claesz. van Dijk met zijn medestander en borg Claes Egbertsz. Volgens de veiling*conditiën hadden zij nu het recht om tegen denzelfden prijs het ten oosten daarvan gelegen, even groote erf aan te koopen, en zij maakten van dit recht gebruik, zoo dat zij voor de som van f3040 eigenaars werden van de beide terreinen. De daar* achter gelegen erven 58 en 59 inde Kerkstraat, die bij een breedte van 26 voet ieder, eene diepte hadden van 60 voeten, kwamen, elk voor f313 den*