Tekstweergave van GA-1915_JB013_00117
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
GESCHIEDENIS
VAN
HET
HUIS
KEIZERSGRACHT
194
DOOR
DR.
JOH.
C.
BREEN.
Het
oudste
stuk,
dat
onder
de
eigendomsbewijzen
van
het
huis
Keizers*
gracht
194
wordt
gevonden,
is
eene
acte
van
den
22
sten
September
1619,
waarbij
de
eigenaar
Albert
Fransz.,
metselaar
van
beroep,
de
helft
van
zijn
muur
voor
f
280
verkoopt
aan
zijn
buurman,
den
timmerman
Gelis
Claesz.;
welke
verkoop
geschiedde
„door
tusschenspreken”
van
IJsbrant
Ben,
Willem
Courten,
Gillis
van
den
Bogaert
en
Lambert
van
Erp.
Uit
deze
transactie
blijkt
dat
het
huis
toen
voltooid
was.
Inde
uitgifte*boeken
der
erven,
berustende
in
het
gemeente*
archief,
vinden
weden
oorspronkelijken
aankoop
van
het
terrein.
Op
30
December
1616
verkocht
de
stad
aan
Albert
Fransz.,
een
erf,
breed
20
en
lang
150
voet,
voor
de
som
van
f
900,
boven
de
melioratie
(d.i.
de
som,
die
voor
de
stijging
in
waarde
door
de
verbeterde
ligging
van
het
terrein
moest
worden
vergoed),
die
714
gl.,
5
st.
en
8
penningen
bedroeg,
en
nog
ter
vergoeding
van
„’t
gunt
de
stadt
verschooten
heeft
totte
steenen
kay”,
een
bedrag
van
7
gl.
5
st.
per
voet,
dus
f
144.
Het
geheele
terrein
kwam
alzoo
op
ruim
f
1750
te
staan.
Als
belendingen
worden
genoemd
Francoys
Stries
aan
de
noordzijde
en
Hendrick
Pietersz.
aan
de
zuidzijde.
Dit
laatste
was
eigenlijk
niet
juist,
want
Hendrik
Pietersz.
had
reeds
op
9
Mei
1616
zijn
eigendom,
een
„ledig
erf”
van
20
bij
60
voet,
overgedragen
aan
denzelfden
Albert
Fransz.,
die
inde
daarvan
gemaakte
acte
nader
wordt
aangeduid
als
Albert
Franz.
Rotman.
Tegelijk
met
n°.
194
kocht
Albert
Fransz.
voor
denzelfden
prijs
een
huis
meer
noordelijk
naar
de
Leliegracht
toe.
4
Mei
1641
werd
het
perceel
door
Jan
Rotman,
zijdelakenkooper,
den
erf
-
genaam
en
vermoedelijk
den
zoon
van
Albert
Fransz.,
overgedragen
aan
den
lakenkooper
Bartholomeus
Barensteyn,
die
tevens
eene
hypotheek
van
f
9000