Tekstweergave van GA-1914_MB001_12002

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM dat de uit het schoonheidsoogpunt zeer hinderlijke steiger aan de voorzijde van het Paleis nog nagenoeg een jaar langer aldaar zoude moeten blijven hangen. Voor zoover het onderzoek van de Commissie gereed is (voorgevel), is behalve genoemd werk nog noodig de vernieuwing van 62 vergane en ontbrekende modillons of consoles der kroon- en gordellijst, waarvan de kosten bedragen / 2000.-—. Hiervoor en voor voortzetting van het onder - zoek, alsmede voor kleine restauratiën, welke daarbij wenschelijk blijken, wordt thans eene som van ƒ 15.000. aangevraagd. Het grootste deel hiervan zal noodig zijn voor het aanbrengen van de steigers, welke onmisbaar zijn voor een goede bezichtiging van de muren, lijsten en versie - ringen en welke tevens benut krnnen worden voor het aanbrengen van de onvermijdelijk geble - ken restauratiën. Wij verheugen ons erover, dat de overwegingen der commissie, bestaande uit de heeren jhr. mr. V. de Stuers, H. Evers, A. M. M. Odé, J. A. van der Kloes en jhr. dr. J. Six, geleid hebben tot huldiging van de moderne opvatting van het begrip ~rest - aureeren”, waarbij aan zoo goed mogelijke bescherming van het kunstwerk den voorkeur gegeven wordt boven reproductie ervan en hiermee samengaande totale vernietiging. Wel waren de overwegingen er blijkbaar niet op gericht tot deze huldi - ging te geraken immers, der commissie scheen het beter de verweerde gedeelten te vernieuwen, inplaats van de voor de hand liggende herstelling en bescherming met niet roestend metaalgaas toe te passen maar, al was het dan ook het kosten - argument, dit heeft dan toch, geholpen door de meening van speciale autoriteiten, die de kleur van nieuw marmer hinderlijk afstekend verklaarden, den doorslag gegeven tot het vermijden vaneen zeer dwaze restauratie-methode. Wij kunnen derhalve dankbaar zijn. Uitgesloten achten wij het ook, dat de commissie als inde beruchte portland - - door prof. Aerts zou laten pogen, de beelden op te lappen door bijvoorbeeld verdwenen neuzen, ooren, handen, wapens, enz. bij te boetseeren ineen papje van marmercement, wat een zwartkijker uit debetrekkelijke zinsnede zou kunnen afleiden. Neen, de Aerts-cement zal zonder twijfel alleen zóó aangewend worden, als dienstig is om het oude kunstwerk te beschermen tegen te sterke invloeden, die te. vroeg tot zijn vernietiging zouden voeren. Het schoone kunstwerk zal een eervol einde ten deel vallen, namelijk vernietiging door den alles overwinnenden Tijd, maar dan zoo goed mogelijk tegen dien grootschen overwinnaar gewapend, in casu door Aerts-cement. De eigenschapppen der Aerts-cement, de invloed ervan op het materiaal marmer en de ondervinding, die er reeds mee opgedaan is, zullen door de commissie wel grondig onderzocht zijn, alvorens te besluiten het belangrijkste monument van bouw-beeld - houwkunst inden lande aan de langdurige invloeden ervan bloot te stellen. De aan - wezigheid van prof. Vander Kloes, bekend om zijn groote materialenkennis, mag ons*het vertrouwen geven dat deze „marmercement” een aarts-cement zal blijken. Technische kringen zullen wel met belangstelling uitzien naar een rapport over de dienaangaande ingestelde onderzoekingen. De qualiteit van de cement is hier inder - daad van het allerhoogste belang, en door het genomen besluit is de positie van prof. Vander Kloes wel de belangrijkste inde commissie geworden, zij het dan ook, dat zijn verantwoordelijkheid gedeeld wordt door prof. Henri Evers, die als architect geacht wordt ook technicus te zijn. Het beschermen van het marmer tegen verweering door regenwater en zuren uit de vogel-producten door middel vaneen speciale cement lijkt ons zeer practisch. Men heeft ons wel eens het idéé geopperd, de bovenkanten met zorgvuldig aange - dreven lood te laten bekleeden, maar het is de vraag of de toestand van het marmer het daartoe vereischte kloppen zou toelaten. Het rapport der commissie over den staat, waarin zij het marmer aangetroffen heeft, moet in dit verband veel interes - sants bieden, en het is te hopen, dat het niet voor immer inde ministerieele bureaux verscholen zal blijven. Een dergelijke loodbekleeding zou vermoedelijk ook nog wel goedkooper zijn dan ƒ 9000. —, terwijl de ondervinding met dit materiaal als 82