Tekstweergave van GA-1914_MB001_09003
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Tijd
van
6
Juni
over
huisbezoek
te
Amster
-
dam
gedaan
op
last
van
den
Bisschop
van
Haarlem.
Inde
eerste
plaats
is
daarbij
gebleken,
dat
gemiddeld
125
ongehuwde
mannelijke
Katho
-
lieken
zich
per
maand
in
Amsterdam
ves
-
tigden
èn,
zonder
de
goeden
te
na
te
spreken,
kan
men
zeggen,
„dat
het
burgerlijk
en
gods
-
dienstig
leven
dezer
menschen
niet
heel
hoog
staat”.
Over
ongehuwde
vrouwelijke
personen
ontving
de
pater
geen
inlichtingen,
doch
ook
hun
aantal
is
volgens
hem
zeer
groot.
In
de
-
zelfde
maand
vestigden
zich
84
katholieke
en
53
gemengd
katholieke
gezinnen
tezamen
137
gezinnen,
van
het
meerendeel
waarvan
pater
Fabianus
meent
te
mogen
zeggen,!
dat
zij
het
zedelijk
gehalte
niet
veredelen
en
dat
„vooral
voor
de
katholieke
partij
van
hen
geen
aanwinst
te
verwachten
is
.
Deze
en
andere
cijfers
over
deze
materie
hebben
aanleiding
gegeven,
dat
onderscheidene
roomsche
kranten
beschouwingen
hebben
gegeven
over
deze
„geloofsafval
inde
stad”.
hetgeen
het
blad
Zelandia
schrijft,
het
wordt
uitgegeven
te
Hulst,
knip
ik
deze
alinea
waarmede
de
Tijd
accoord
gaat.
Ook
op
het
gebied
der
zedelijkheid
is
het
zeer
treurig
gebeld,
wanneer
de
bewoners
van
het
platteland
inde
groote
steden
komen.
Bekend
is
het
treurige
feit,
dat
wanneer
de
nieuwe
lichtingen
der
militie
in
dienst
treden,
de
jongelingen,
die
van
het
platteland
komen,
de
trouwste
bezoekers
van
slechte
huizen
zijn
en
wel
op
een
dergelijke
wijze,
dat
zij
zeer
spoedig
naar
het
hospitaal
moeten,
als
een
gevolg
hunner
uitspattingen.
Ook
is
een
be
-
kend
feit,
dat
de
slechte
huizen
waarvan
de
overgroote
meerderheid
der
bewoonsters
meisjes
zijn,
die
van
het
platteland
komen
—-
niet
zoo
welig
zouden
tieren,
indien
deze
op
de
marktdagen
geen
overdruk
bezoek
hadden
van
de
bewoners
van
het
platteland.
Deze
feiten
toonen
duidelijk
aan,
dat
de
geloofs
-
afval
en
de
onzedelijkheid,
welke
inde
groote
steden
heerscht,
voor
een
zeer
groot
deel
ten
laste
komen
van
het
platteland,
omdat
van
daar
uit
voortdurend
door
de
vestiging
komt
de
toename
der
bevolking’
.
J-
W.
E.
West-Indische
handel.
In
de
Bijdra
-
gen
en
Mededeelingen
van
het
Historisch
Ge
-
nootschap
(XXXV)
publiceert
mr.
dr.
S.
van
Brakel
een
notarieele
acte
overeen
amster
-
damsche
factorij
te
Paramaribo
in
1613,
merkwaardig,
omdat
van
zulk
een
vroege
vestiging
van
Nederlanders
in
Suriname
tot
dusverre
niets
bekend
was.
Dezelfde
geeft
een
memorie
uit
over
den
handel
der
Vvest-
Indische
Compagnie
van
omstreeks
1670;
het
stuk
is
blijkbaar
opgesteld
dooreen
klerk
of
dienaar
der
Compagnie,
die
door
zijn
ervaring
en
kennis
van
hare
archieven
beter
op
de
hoogte
van
de
zakenwas
dan
de
meeste
bewind
-
hebbers
het
was
dan
ook
bestemd
om
deze
bewindhebbers
een
overzicht
te
geven
van
de
bezittingen
en
den
handel
der
Compagnie.
Vermoedelijk
is
het
stuk
te
Amsterdam
op
-
gesteld.
Niet
alleen
geeft
de
memorie
een
over
-
zicht
van
den
handel
der
Compagnie
tegen
het
einde
van
haar
bestaan
en
van
de
crediet
-
operaties,
waardoor
zij
zich
geld
trachtte
te
verschaffen,
maar
ook
ten
aanzien
van
dein
1628
ingevoerde
decentralisatie
in
het
beheer
der
bezittingen,
waarvan
wij
tot
nu
toe
weinig
wisten,
brengt
zij
ons
eenig
licht.
H.
B.
Grimbüegwal.
Vom
Fels
zum
Meer
1914
no.
23
geeft
als
A
U-A
msterdam
in
driekleureii
-
druk
een
reproductie
naar
een
schilderij
van
K.
Klinkenberg,
een
gezicht
van
den
Grim
-
burgwal
naar
het
nog
niet
gedempte
Spui
en
nog
met
welfbrug
over
den
O.
Z.
Voorburgwal.
J.
W.
E.
Overtoomsch
schoenwerk.
Inderdaad
(zie
Juli-nummer,
53)
had
het
overtoomsch
schoenwerk
den
roep
van
goedkoop,
maar
ook
van
minderwaardig
te
zijn.
Van
Ollefen
(1795)
weet
ons
te
vertellen
hoe
dat
zit
„Wat
de
schoenmakers
betreft,
zoo
zegt
hij)
deezen
hebben
zich
hier
(n.l.
aan
den
Overtoom,
neergezet,
ter
verkoopinge
van
het
bekende
goedkoop
werk
dat
inde
Langestraat
(N.
Brabant)
gemaakt
wordt,
en
niet
binnen
het
gebied
van
Amsteldam
gebragt
mag
worden,
daar
het
intusschen
door
de
koopers
bij
duizen
-
den
enkelde
paaren
ingevoerd
wordt,
zijn
bij
het
schoenmaakers
gild
in
Amsteldam
van
tijd
tot
tijd
hevige
klagten
daarover
ontstaan
;
doch
men
heeft
de
invoer,
op
gezegde
wijze,
niet
willen,
of
niet
kunnen
beletten.
Sedert
zijn
er
ook’
veele
dergelijke
baazen
binnen
het
gebied
der
stad,
ja
binnen
de
stad
zelve,
komen
woonen,
die
wel
geen
Langestraats
werk
verkoopen,
maar
echter
tegen
denzelfden
goedkoopen
prijs
eigen
werk
leveren.”
Vandaar
dan
blijkbaar
de
oorsprong
van
het
z.g.
„Overtoomsche
schoenwerk”.
Dat
de
overtoomsche
schoenmakers
overi
-
gens
niet
inde
eerste
plaats
op
de
voortreffe
-
lijkheid
van
hun
werk
wilden
doelen,
zou
af
te
leiden
zijn
uit
de
namen
van
sommige
hunner
uithangborden
als
:
„de
beschimmelde
laars”
en
„het
verrotte
kamizooltje”.
Blijkbaar
was
het
hun
meer
te
doen
om
aan
het
verganke
-
liike
van
dit
soort
aardsche
goed
te
herinneren.
1
CORN.
J.
G.
Sterftecijfers.
Be
heer
M.
Pasmooy
geeft
de
volgende
rectificatie
op
het
knipsel
hiervoor
p.
44
:
„terwijl
het
sterftecijfer
van
de
geheele
bevolking
van
Amsterdam
om
de
12
schommelt,
is
dat
van
de
buurt
Uilenburg
9f.
Het
sterftecijfer
van
de
menschen
20
—50
jaar
is
in
Uilenburg
2.9
tegen
2.5
m
het
Museumkwartier,
van
die
boven
go
jaar
in
Uilenburg
17.5
tegen
15
inde
Museumbuurt.
De
hooge
sterftecijfers
in
sommige
amster-
59