Tekstweergave van GA-1914_MB001_09002
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
bij
Janssonius
van
Waesberge
verschenen,
het
vermaarde
Experimen
a
nova
de
vacuo
spatio
van
Schott
en
Von
Guericke,
en
het
is
wel
eigenaardig
dat
in
datzelfde
jaar
Vander
Heyden
met
zijn
spuit
te
voorschijn
kwam.
Wie
der
beide
broeders
de
eigenlijke
uitvinder
was,
of
zij
of
één
van
beiden
de
opwekking
wellicht
kreeg
van
Hudde,
zijn
niet
te
beantwoorden
vragen.
Dit
echter
is
een
feit,
dat
hun
windketel,
hun
helm,
het
es
entieele
van
hun
spuit
was
en
dat
zij,
misschien
niet
de
uitdenkers,
daarentegen
wel
degenen
waren,
die
de
bestaande
theorie
hier
een
practische
toe
-
passing
gaven.
In
hoever
dat
ook
het
geval
is
met
de
slangen,
kan
niet
omschreven
worden.
Van
der
Heyden
gebruikte
daarvoor
een
soort
doek
en
leer,
maar
eerst
gaandeweg
kan
hij
dit
gebracht
hebben
tot
dien
graad
van
volkomenheid,
dien
hij
behoefde.
De
ver
-
binding
tusschen
waterbak
en
=.puit,
gegrond
op
de
wet
der
communie.erende
vaten,
deed
het
water
wel
afvoeren
dooreen
buigbare
buis
van
doek,
maar
deze
geen
druk
-
king
behoevende
te
verduren,
kon
niet
gebruikt
worden
voor
bevestiging
tusschen
spuit
en
straalpijp.
Daar
moest
de
buis
zijn
niet
alleen
waterdicht
en
beweegbaar,
maar
moest
zij
ook
eenige
atmosferen
druk
kunnen
doorstaan.
Welk
soort
leer
hij
daartoe
gebruikte,
hoe
dit
toebereid
was,
hoe
de
naden
gedicht
waren,
of
en
zoo
ja
er
koppelingen
waren,
hoe
de
bevestiging
aan
spuit
en
aan
straalpijp
was,
zijn
vragen,
d
e
gesteld
maar
niet
beantwoord
nog
kunnen
worden.
Op
die
vragen
zelf
echter
vestig
ik
hier
de
aandacht,
omdat
daarin
ligt
de
eigenlijke
uitvinding,
die
Vander
Heyden
deed,
de
bestaande
spuiten
eerst
volkomen
bruikbaar
maakte
en,
het
behoeft
nauwelijks
gezegd
te
worden,
een
algeheele
ommekeer
heeft
gegeven
inde
brandbestrijding
der
cultuursteden.
J-
W.
E.
UIT
BOEK
EN
TIJDSCHRIFT
De
Doelistenbeweging.
Een
voor
Amsterdam
belangrijke
dissertatie
is
die
van
dr.
N.
J.
J.
de
Voogd,
De
Doelistenbeweging
te
Amsterdam
in
1748.
Voor
veertig
jaren
behandelde
dr.
F.
G.
Slothouwer
hetzelfde
onderwerp
;
maar
sedert
is
er
vooral
uit
het
Koninklijk
Huisarchief
allerlei
voor
den
dag
gekomen,
vooral
over
de
betrekkingen
van
het
Hof
met
de
amsterdamsche
democraten.
Behalve
van
de
reeds
gepubliceerde
gegevens
heeft
dr.
de
Voogt
gebruik
kunnen
maken
vaneen
zeer
groot
getal
gegevens
van
het
amsterdamsche
stadsarchief,
dat
voor
deze
periode
zeer
rijk
bleek
te
zijn.
Ineen
vijftal
hoofdstukken
beschrijft
dr.
de
Voogd
de
misbruiken
der
familieregeering
inde
eerste
helft
der
achttiende
eeuw,
de
volksbeweging
in
het
eerste
jaar
van
het
stadhouderschap
van
Willem
IV,
de
Doelistenbeweging
tot
aan
de
komst
van
den
Erfstadhouder
te
Am
-
sterdam,
diens
verblijf
aldaar
in
September
1748,
eindelijk
de
gevolgen
der
Doelisten
-
beweging.
Vooral
is
thans
duidelijk
geworden,
welk
een
grooten
invloed
het
Hof
op
de
am
-
sterdamsche
gebeurtenissen
heeft
uitgeoefend.
De
vorming
vaneen
gematigde
partij
onder
de
Doelisten
was
het
gevolg
van
de
pogingen
van
den
Prins
en
vooral
van
de
Prinses
(die
hierbij
veel
meer
op
den
voorgrond
treedt
dan
men
zou
verwachten)
om
de
amsterdamsche
beweging
ineen
bepaalde
richting
te
sturen.
Daarvoor
maakte
men
gebruik
van
de
dien
-
sten
van
den
rotterdamschen
koekbakker
Vander
Meer,
die
zich
met
Raap,
den
beken
-
den
porceleinkoopman
van
den
Vijgendam
in
verbinding
stelde.
Raap
poogde
inderdaad
de
beweging
in
gematigde
banen
te
houden
en
handelde
steeds
in
overeenstemming
met
de
wenschen
van
hét
Hof.
Maarde
radicalen
ble
-
ven
toch
onder
Gimnig
de
bovenhand
houden,
zoodat
burger-gecommitteerden
werden
ge
-
kozen.
Deze
begroetten
dus
ook
den
Prins,
toen
deze
ih
September
1748
eindelijk
in
Amsterdam
verscheen.
Z.
H.
verzette
wel
de
wet,
stelde
eeh
nieuwe
regeering
aan,
liet
ook
een
nieuwen
krijgsraad
benoemen,
maar
willigde
toch
weinig
in
van
de
eischen
der
bur
-
gerij,
die
knotting
van
de
macht
der
regenten
had
gewild.
De
liefdeverkeerde
in
vervreem
-
ding
Oranje
en
Amsterdam
gingen
voor
lang
ieder
hun
eigen
weg.
H.
B.
Amsterdam
in
vroeger
dagen.
Onder
dezen
titel
zet
A.
W.
Weissman
den
groei
van
Amsterdam
inden
loop
der
eeuwen
uit
-
een
(Amsterdammer
Weekblad,
7
Juni).
Ook
hier
wijst
hij
erop,
dat
Amsterdam
geheel
op
het
waterverkeer
is
ingericht
en
dat
eender
groote
moeilijkheden
bij
de
verzorging
der
moderne
verkeerseischen
juist
deze
is,
dat
het
verkeer
te
land
zoo
buitengewoon
is
toe
-
genomen.
H.
B.
Katholieken.
Inde
N.
Rott.
Crt.
15
Juni
Av.
D.
wordt
de
aandacht
gevestigd
op
een
mededeeling
van
pater
Fabianus
in
de
58