Tekstweergave van GA-1914_MB001_08007
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
12
October
1898
werd
besloten
tot
naasting
van
de
Amsterdamsche
Omnibus
Mij
en
21
Nov.
1900
werd
door
de
Gemeente
het
beginsel
aanvaard
dat
voor
den
tramdienst
electrici
-
teit
de
trekkracht
zou
zijn.
Oprichting
eener
eigene
Centralewas
daarvan
een
gevolg.
Daar
-
toe
waren
reeds
dadelijk
noodig
5
stoommachi
-
nes
elk
van
1000
P.K.
en
een
accumulatoren
-
batterij
van
3000
ampère-uur.
Sedert
is
de
be
-
schikbare
kracht
gebracht
op
44000
P.K.
effec
-
tief.
Acht
jaar
later
(1908)
moesten
de
gebou
-
wen
op
dubbele
grootte
worden
uitgebouwd
en
nu
onlangs
(1
Juli
1913)
onderging
het
bedrijf
weer
uitbreiding
door
naasting
der
Mij.
Electra.
Thans
voorziet
deze
Centrale
de
gemeenten
Amsterdam,
Nieuwendam,
Buiksloot,
Zunder
-
dorp
en
weldra
ook
Zaandam
van
licht
en
energie.
Natuurlijk
werd
een
en
ander
met
belangstelling
bezichtigd,
inde
eerste
plaats
de
groote
machinehal
van
93
bij
32
M.
waarin
o.a.
opgesteld
zijnde
onderscheidene
turbines
met
aangekoppelde
dynamo’s
ter
opwek
-
king
van
den
draaistroom
van
3000
volt,
de
roteerende
transformatoren,
waarin
deze
draai
-
stroom
o.a,
omgezet
wordt
in
gelijkstroom
van
600
volt
ten
behoeve
van
het
trambedrijf,
dat
gemiddeld
200
motorwagens
op
de
baan
heeft.
Verder
trokken
de
aandacht
in
het
laborato
-
rium
de
demonstraties
met
een
spanning
van
30000
volt
ter
bepaling
van
het
doorslagver
-
mogen,
waarbij
gebruik
gemaakt
werd
van
een
wisselstroom
van
50
omkeeringen
per
secunde.
De
ketel-outillage
met
automatische
voeding,
de
uitgebreide
zelfwerkende
brand
-
stof-aanvoer
door
electrische
kraan
met
zelf
-
grijpers,
de
jacobsladder,
-kortom
de
geheele
installatie
werd
doorwandeld
met
die
erken
-
telijke
gevoelens,
welke
reeds
waren
gewekt
door
het
artikel
van
den
directeur.
Ook
werd
aandachtig
bekeken
de
bufferbatterij
van
300
cellen
ter
reguleering
van
den
tramstroom,
die
dank
zij
de
uitbreiding,
welke
het
net
geno
-
men
heeft,
waarschijnlijk
overbodig
is
ge
-
worden.
Ruim
twee
en
een
half
uur
duurde
de
rondgang,
welke
stellig
aan
velen
een
indruk
heeft
gegeven
vaneen
belangrijk
element
in
onze
gemeentelijke
huishouding,
maar
ook
een
gevoel
van
eerbied
voor
het
geheimzinnige,
dat
eigen
is
aan
de
onbekende
natuurkracht,
die
men
electriciteit
normt.
J.
W.
E.
Het
Rokin.
Het
schijnt
dat
op
het
oogenblik
het
gevaar
voor
het
Rokin
is
gewe
-
ken.
Althans
de
buurtvereeniging
heeft
hare
bereidverklaring
om
/
40000
bij
te
dragen
in
de
kosten
van
demping
en
rioleering
ingetrok
-
ken,
wijl
h.i.
B.
en
W.
in
deze
niet
den
noodigen
spoed
betrachtten
en
in
verband
hiermede
zal
het
voorstel
van
B.
en
W.,
dat
reeds
gereed
lag
in
concept,
voorloopig
waarschijnlijk
in
portefeuille
worden
gehouden.
Aldus
meldt
de
Nieuwe
Rotterdamsche
Courant.
Intusschen
zullen
alle
voorstanders
van
het
behoud
van
het
Rokin
als
gracht,
goed
doen
met
op
hun
qui-vive
te
blijven,
want
er
worden,
naar
ik
vernam,
al
weer
pogingen
aangewend
om
andermaal
een
som
gelds
bij
elkander
te
bren
-
gen.
En
blijkens
de
toelichting
van
B.
en
W.
tot
het
concept-voorstel,
waarvan
hierboven
sprake
is,
achten
zij
de
bezwaren
van
aestheti
-
schen
en
historischen
aard
welke
ons
genoot
-
schap
tegen
de
demping
heeft
aangevoerd
licht.
Ook
blijkt
uit
de
toelichting
dat
B.
en
W.
zich
niet
willen
bepalen
tot
demping
van
het
Rokin
tusschen
Hermietensteeg
en
Lange
-
brugsteeg,
maar
dat
z
j
op
advies
van
den
architect
Vander
Mey
tevens
een
gedeelte
van
het
water
tusschen
Langebrugsteeg
en
Munt
willen
doen
aanplcmpen.
Er
zou
dan
een
vaarwater
overblijven
van
niet
meer
dan
30
Meter
breedte
;
de
mooie,
wijde
bocht
vóór
de
Oude
Turfmarkt
zou
worden
ingekort
tot
de
breedte
van
den
Singel
of
den
Kloveniers
-
burgwal.
Eigenaardig
is
het
in
’t
nummer
der
Groning
-
sche
Courant
van
13
Juni
1.1.
te
lezen
dat
ook
de
amsterdamsche
correspondent
van
dat
blad,
hoewel
strijdend
voor
de
demping,
toch
een
belangrijk
nadeelig
gevolg
daarvan
vreest.
Hij
schrijft:
„Men
loopt
echter
gevaar,
dat
de
door
demping
gevormde
breede
straat,
wanneer
die
niet
begrensd
wordt
dooreen
paar
hoogopgaande
huizenrijen,
een
tochtweg
met,
tijdens
droogte,
steeds
opdwarrelende
stofwolken
wordt
en
dan
zal
het
de
vraag
zijn,
of
de
omwonenden
niet
de
stof-opslorpende
gracht
zullen
terugwenschen".
Het
deel
der
Rokin-bewoners
dat
nu
reeds
sinds
jaar
en
dag
om
demping
roept,
moge
zich
deze
waarschuwing
uit
de
tent
vaneen
bondgenoot
voor
gezegd
houden.
Hoe
belangrijk
de
geschiedenis
van
het
Rokin
is,
en
hoeveel
schoonheid
er
inden
loop
der
tijden
al
verdwenen
is,
blijkt
uit
de
nummers
23,
24
en
25
van
het
bekende
week
-
blad
Buiten,
waarin
is
opgenomen
een
rijk
-
geïllustreerd
artikel
van
Corn.
J.
Gimpel
over
dien
ouden
water-
en
straatweg.
Achtereen
-
volgens
bespreekt
de
heer
Gimpel
de
drie
deelen
van
het
Rokin
welke
een
eigen
kenmerk
dragen,
onder
den
titel:
„van
Dam
tot
Lange
-
brug”,
„de
omgeving
der
Grimnessesluis”
en
„van
Spui
tot
Munt”.
Hij
brengt
o.m.
ter
sprake
een
request
uit
het
midden
der
zeventiende
eeuw
aan
onze
stadsregeering
om
de
omgeving
van
de
Grimnessesluis
te
verfraaien.
Na
het
schrijven
dier
historische
herinnering
heeft
het
Rokin
inmiddels
alweder
een
verlies
ge
-
leden
door
de
amotie
van
het
vroeger
garen
-
magazijn
van
de
firma
Bispinck
Kundert,
’t
bekende
huis
met
den
gevelsteen
:
’t
Hey
-
delberghs
Vadt.
„Hoe
jammer,
aldus
leest
men
in
eene
correspondentie
uit
Amsterdam
in
de
Nieuwe
Rott.
Crt.,
hoe
jammer
dat
de
architect
van
het
nieuwe
gebouw,
het
ma
-
gazijn
van
huishoudelijke
artikelen
dat
de
firma
Gorris
hier
laat
zetten,
geen
kans
heeft
55