Tekstweergave van GA-1914_MB001_05008

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM VRAGENBUS (Antwoorden in te leveren Heerengraoht 68). VRAGEN. Jodenkextingen Sinds wanneer komen hier ter stede voor deze symbolische afslui - tingen der oude stad? S. M. S. Modderman. ANTWOORDEN. Mietje Mannheim. Van den heer K. H. Broekhoff, inspecteur van politie, ontvingen wijde volgende strofen, uit het geheugen op - geschreven door mej. De Beer. Dat zij af - komstig zouden zijn van den ouden Meijer, werd ook door deze verteld. In Amsterdam die groote stad Die stad met zijn paleizen Daar heeft de politie mij gevat En zal het mij bewijzen. ’t Was Woenesdag des avonds laat De duivel kwam mij plagen Ik dacht niet aan mijn kindsche staat Noch aan mijn jonge dagen. Ik zond de meid al naar het spoor Om een pakje te bezorgen Toen ging ik met mijn krismes door En doodde haar in ’t verborgen. Daar lag zij als geheel gekloofd Haar vingers afgeslagen Die alle vier daar bij haar hoofd Afzonderlijk daar lagen. Xntusschen liep er langs de stoep Haar bloed al in het straatje De buren schaarden ineen groep En maakten daar een praatje. Ik vluchtte heen ik zat in ’t nauw Het bloed bleef aan mijn handen Van haar die brave oude vrouw Geen braver inde landen. Ik vluchtte op de Torensluis Daar bij de commissaris Het volk riep met groot gedruisch Een moordenaar dat waar is. Men bracht haar naar het gasthuis heen Maar ach niets kon haar baten Het Mietje werd zoo koud als steen Aan al haar ledematen. Daar ligt zij op een statiebed Een bed van roode rozen Haar ziel ten hemel heengezet De hemel van de matrozen. De klok die zond haar laatste tik Van ’t nachtelijk uur van elven Mietje Mannheim gaf een snik En ik viel van mij zelven. Maar ik zit ineen treurig hok En alles moet gij weten Daar krijg ik vaneen fijnen kok Een sterk en lekker eten. Nu wandel ik langs de witte muur En denk is dat behoeden Bij Mietje Mannheim ach hoe duur Om mij daar op te voeden. Bij haar zoo zacht zoo teer zoo lief In ’t streelen en in ’t minnen i Mijn ouders schreef zij zelf een'brief Dat ik niet meer kon innen. Ach Heeren ziet mijn jaren aan Pas achttien in het leven Wees met mij jongeling begaan Die veel ja heeft misdreven. O! Brave mannen aan boord Mietje Mannheim heb ik vermoord. Mietje Mannheim. Nog een coupletje van het lied van Mietje Mannheim (op het geheugen af). De dokter en de chirurgijn Begonnen aan het naaien Van ’t ouwe, taaie, vel, zeer fijn Om de wondjes dicht te naaien. O, brave mannen aan boord Mietje Mannheim heb ik vermoord. jbis) Jac. Rinse. Mietje Mannheim. Van mej. J. M. van de Grient ontvingen wij volgende notatie ; 'ft)) J _ n Am 'Sier -dam die groo ■te stad 'cis rruA zijn Ui - zen Heeft dep o ~ii - t;e Z wy-zere^ brave -nen gangboord Mier is ver moord! O! brave man-nen aan boord Mie - tje Manheim is vermoord! Mietje Mannheim. Mr. W. Bakker G.Gz. brengt onderstaanden passus in herinnering: „Toch willen we ons nog even ophouden bij de rarekiekkast. „Komt het zien, menschen!” roept hij, de explicateur of spelrecommandeef - der. Ver-diverteert je een oogenblik ; ’t kost maar één stuiver, vijf centen; daarvoor zie je twintig diverse mouvementen uit de lijfstrafïe - lijke rechtspleging en de geschiedenis der we - reld. Je ziet hier, naar de natuur voorgesteld, den gruwelijken moord van Mietje Mannheim dooreen onnoozelen jongen van 18 jaar. Let op de natuurlijkheid der stuiptrekkingen van het stervend slachtoffer en de moorddadige tro - die van den geweldenaar !” (Justus van Mau - rik Een wandeling op het Amstelveld). 32