Tekstweergave van GA-1914_MB001_04006
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
ven
voor
den
verzamelnaam
van
de
buurt,
is
er
ook
geen
enkele
aanwijzing
dat
het
later
langs
ambtelijken
overheids-weg
zou
zijn
verfraaid
tot
zijn
huidigen
vorm.
Dit
wat
de
phonetiek
betreft.
Een
ander
bezwaar
tegen
de
afleiding
schijnt
mij
gelegen
in
het
feit,
dat
de
zoogenaamde
Fransche
Tuin
inde
Elandstraat
(bestond
die
tuin
reeds
in
1716,
het
oudst-aanwijsbare
jaartal
waarin
de
naam
jordaan
bij
schrijvers
voorkomt,
zie
mej.
van
Gelder
Amsterdamsche
straatnamen?)
toch
wel
niet
zóó
aanhoudend
en
zóó
algemeen
door
de
refugiés
zal
zijn
ge
-
noemd,
dat
een
geheele
stadswijk
door
de
be
-
woners
naar
die
uitdrukking
kan
zijn
gedoopt.
Mej.
van
Gelder
stelt
het
voor
alsof
er
maar
steeds
fransche
émigranten
naar
hun
„
jardin”
liepen
te
vragen.
Verder
zouden
de
namen
van
bloemen
en
boomen,
aan
straten
en
grachten
gegeven,
de
refugiés
op
de
benaming
„
jardin”
hebben
gebracht.
Maar
zie
het
bovengenoemd
boekje
van
mej.
van
Gelder,
bl.
62
en
63
:
de
„jor
-
daan”
bestaat
voor
slechts
één
derde
gedeelte
uit
w'egen
naar
het
plantenrijk
genoemd,
en
voor
twee
derden
uit
straten
en
grachten
wier
namen
ontleend
zijn
aan
de
leerlooierij,
aan
verschillende
andere
bedrijven,
aan
kerken,
gebouwen
enz.
En
hun
„jardin”
lag
juist
niet
inde
bloemenbuurt!
Een
plaats
uit
Ter
Gouw’s
Amsterdams
ver
-
groeiingen
(Premie
van
het
Nieuws
van
den
Dag,
1882)
heeft
mij
op
een
andere,
misschien
meer
plausibele
etymologie
gebracht.
Ter
Gouw
spreekt
daar,
bl.
28,
van
den
breeden
aarden
wal
die
de
stad
omgaf,
een
wal
die
uit
twaalf
bolwerken
bestond,
door
lange
gordijnen
verbonden.
Een
gordijn
of
gording
is,
inde
stedenbouw
kunde,
de
verbinding
tusschen
twee
versterkte
plaatsen
van
den
muur
of
van
den
wal,
en
bij
de
vergrooting
van
1612
werd
een
stuk
lands
binnen
de
veste
getrokken
(de
tegenwoordige
jordaanbuurt),
en
zoo
ontstond
er
een
nieuwe
gording
pf
gordijn,
verderop
gelegen
dan
de
vorige.
Zou
het
nu
niet
mogelijk
zijn
dat
de
spraak
-
makende
gemeente,
met
een
„pars
pro
toto”
het
stadsdeel
dat
binnen
de
nieuwe
omwalling,
kwam
te
liggen,
det
gording
of
de
gordijn
noemde,
en
dat
zoo
de
naam
jordaan
is
ont
-
staan?
Phonetisch-plat-amsterdamsch
is
deze
over
-
gang
zeer
goed
verklaarbaar.
De
zachte
g
gaat
gemakkelijk
ineen
j
over,
terwijl
de
uit
-
gang
dijn,
geheel
zooals
die
thans
nog
inde
bedoelde
wijk
wordt
uitgesproken,
met
een
sterken
nasaalkank
veranderde
in
daan,
natuur
-
lijker
dan
het
hier
onbekende
din
van
jardin.
De
bewering
dat
de
redekunstige
figuur
die
men
„pars
pro
toto”
noemt,
ook
hier
niet
on
-
waarschijnlijk
is,
vindt
nog
naderen
steun
in
het
feit
dat
de
jordaan,
heel
in
het
begin
van
den
nieuwen
aanleg
heette
„Het
Nieuwe
Werk”
(zie
Ter
Gouw,
t.a.p.
bl.
34)
;
en
„werk”
is
niet;
stadsdeel,
buurt,
maar;
bolwerk,
muur,
gor
-
ding,
gordijn.
Mag
ik
eens
vernemen,
wat
mijn
meer
des
-
kundige
medeleden
over
deze
oplossing
den
-
ken?
Mr.
F.
E.
Posthumus
Meyjes.
Onkelboeeensteeg.
Naar
aanleiding
van
hetgeen
de
heer
Gimpel
p.
15
schrijft,
veroorloof
ik
mij
de
vraag,
wat
er
tegen
is
om
aan
te
nemen,
dat
kweekers
van
de
bekende
gele
jonquilles
jonquilboeren,
onkelboeren,
dus
„bolleboeren”
werden
genoemd.
Inde
17de
eeuw
herinnerde
men
zich
de
etymologie
misschien
nog,
die
thans
vergeten
is.
F.
Kranenburg.
Onkelboerensteeg.
De
door
den
heer
Gimpel
gegeven
afleiding
aan
den
naam
Onkel
-
boer,
in
verband
met
den
door
hem
gevonden
gevelsteen,
kan
juist
zijn,
echter
behoeft
zij
niet
tegelijkertijd
te
gelden
voor
een
verkla
-
ring
van
den
naam
van
bovengenoemd
steegje.
Deze
is
mijns
inziens
wel
degelijk
afkomstig
van
den
naam
van
den
bewoner
en
eigenaar
van
ten
minste
één
van
de
huizen
van
het
steegje.
Ineen
kwijtschelding
van
1605
(Kw.
29,
159)
wordt
vermeld
dat
Dirck
Honckeboer
een
huis
op
den
hoek
vaneen
steegje
en
den
Klo
-
veniersburgwal
koopt
en
in
1612
vindt
men
de
verkoop
van
„een
huys
en
erve
staende
en
leggende
in
Honckelboerssteechjcn,
daer
len
-
denen
van
sijn
Dirck
Honckelboer
aende
Noortwestsijde”..
..
enz.
(Kw.
34,
30V).
In
1601
koopt
Dirck
Honckeboer
erven
buiten
Sint
Antoniespoort
[Rog.
v.
verkochte
erven
f°
175
en
176).
Verder
vond
ik
in
het
kerkelijk
huwelijks-inteekenregister
(D.
T.
B.
404)
op
27
September
1586
de
vermelding
van
den
ondertrouw
van
„Dierck
Honckeboer
van
Antwerpen,
lakenbereyder..
..
”
Zijn
hand
-
teekening
onder
dit
stuk,
evenals
die
in
het
register
van
verkochte
erven
is
duidelijk
Honckeboer,
wat
men
dus
voor
de
oorspron
-
kelijke
schrijfwijze
moet
aannemen.
De
1
is
al
spoedig
ingeschoven,
zooals
o.a
blijkt
uit
den
zin
uit
de
bovengenoemde
kwijtschelding,
het
wegvallen
van
de
h
komt
eerst
sporadisch
voor,
maar
kan
in
het
midden
der
18c
eeuw
als
blijvend
geconstateerd
worden.
Voor
de
vermelding
dat
inde
18e
eeuw
Jonquiel
Boeresteeg
geschreven
werd,
is
mijn
eenige
bron
Ter
Gouw’s
Amstelodamiana.
A.
M.
van
Gelder.
Bruggen.
In
de
Tijdspiegel
van
Februari
1913
schrijft
mr.
J.
F.
van
Roycn
een
artikel
over
de
eerste
brievenbestellers
te
Amsterdam.
Daarin
wordt
o.m.
medegedeeld,
dat
de
am
-
sterdamsche
architect
Staets
in
1598
de
brug
-
gen
over
het
Water
(Damrak)
construeerde
met
een
draaibare
klep
in
het
midden,
zóó
dat
alleen
de
mast
van
het
te
passeeren
schip
er
door
kou.
Verder
deelt
genoemde
schrijver
22