Tekstweergave van GA-1914_JB012_00064
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Dinsdag
na
Pinksteren,
den
26
sten
Mei,
werden
de
stemlijsten
aan
de
huizen
der
stemgerechtigden
bezorgd,
en
twee
dagen
later
werden
zij
teruggehaald.
Billetten,
waarop
meer
dan
60
namen
waren
aangehaald,
werden
als
ongeldig
beschouwd.
De
zes
leden
der
Commissie
van
Oproeping,
die
op
het
dubbeltal
voorkwamen,
onthielden
zich
bij
het
depouillement.
Den
Bsten8
sten
Juni
was
de
commissie
gereed
en
werd
de
lijst
der
zestig
personen,
die
de
meeste
stemmen
hadden
verkregen,
aan
de
Commissie
der
Voorstellers
ingeleverd.
Onmiddellijk
werden
nu
deze
gekozenen
tegen
den
volgenden
dag
ten
10
ure
ten
Stadhuize
ontboden
(al
de
genomineerden
hadden
in
het
begin
der
maand
eene
aan?
schrijving
gekregen
om
zich
voorloopig
niet
uit
de
stad
te
begeven).
Vijftig
waren
op
den
bestemden
tijd
aanwezig.
Schimmelpenninck,
die
als
voorzitter
der
Voorstellers
fungeerde,
opende
de
samenkomst
met
eene
hoogdravende
rede.
Hij
was
door
dit
treffend
tooneel
overmeesterd
door
eene
aangename
aan?
doening.
Voor
het
eerst
was
hier
het
heilig
volksrecht
uitgeoefend,
dat
eene
vrije
regeering
kenschetst:
het
recht
van
de
aanstelling
der
Bestierders
van
de
gemeene
zaak
door
het
volk
zelf!
Het
door
alle
werelddeelen
vermaarde
en
bewonderde
Amsterdam,
had
nu
dooreen
heerlijk
voorbeeld
het
beslissende
bewijs
geleverd
dat
de
woorden
Vrijheid
en
Volksregeering
geene
klanken,
maar
inde
natuur
bestaande
waarheden
waren;
en
het
volk
had
door
zijne
keuze
getoond
dat
het
bekwaam
was
om
eerlijkheid
en
verdiensten
te
eer?
biedigen.
In
dezen
toonaard
ging
het
nog
een
poosje
voort,
tot
de
spreker
ten
slotte
inden
naam
van
het
Volk
de
gekozenen
op
de
nadrukkelijkste
wijze
vermaande
zich
niet
aan
den
post
hun
door
hunne
Medeburgers
opgedragen
tot
droefheid
en
schaamte
van
het
nageslacht
te
onttrekken,
en
hun
ten
teeken
van
hunne
bereidwilligheid
verzocht
op
te
rijzen.
Hierop
verklaarden
zich
„door
oprijzing
van
hunne
zitplaatsen”
24
burgers
bereid
de
op
hen
gevallen
verkiezing
te
aanvaarden,
wien
daarop,
na
„voor
deeze
hunne
cordaate
opvolging
van
den
wensch
van
het
Volk”
bedankt
te
zijn,
plechtig
uitgeleide
werd
gedaan.
Vervolgens
werd
met
de
overigen
ge?
sproken,
totdat
ten
slotte
(met
inbegrip
van
acht,
die
geen
bericht
gezonden
hadden)
in
het
geheel
45
van
de
60
de
benoeming
hadden
aangenomen.
15
personen
bleven
zich
excuseeren,
en
wel
Stephanus
de
Clercq,
Isaac
de
Neufville
van
der
Hoop,
Hendrik
Vollenhoven
en
Jan
Ananias
Willink
allen
Doops?
gezind
„uit
hoofde
van
bezwaaren
uit
hunne
aangenoomen
Godsdienstige
beginselen
voortvloeyende”;
Johannes
Baptistavan
Keulen,
en
Jacob
Cuyk
van
29