Tekstweergave van GA-1914_JB012_00059

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de Algemeene wijkvergadering samen en besloot, naar aanleiding dezer klachten, eene deputatie naar de Municipaliteit te zenden. Bij hare komst de vergadering reeds gesloten vindende, begaf deze zich naar het huis van den toenmaligen voorzitter Luden en vorderde de bijeenroeping der Repraesentanten, zoo spoedig mogelijk. Luden weigerde echter nog denzelfden avond eene nieuwe verga* dering te doen samenroepen, en stelde de heeren uit tot den volgende morgen, half twaalf. Ondertusschen zette de Algemeene wijkvergadering hare zitting „tot inden morgenstond” voort, en gaf ten slotte aan de deputatie het man* daat om opschorting der uitvoering van het Plan van Oproeping te verlangen, „vermits de Algemeene Vergadering van Wijkvergaderingen, welke met het volkoomenste recht het Volk van Amsterdam representeert, daar niet alleen niet in is gekend, maar daarenboven volmondig moet betuigen reeds gewigte aanmer* kingen van 28 Wijkvergaderingen ontvangen te hebben”. Den volgenden morgen 16 April', werden de afgevaardigden ten Stadhuize ontvangen, bij welke gelegenheid de burger B. S. Sinkei, ingevolge de opdracht der Algemeene verga* dering, eene rede voorlas, die hij in wijk VIII tegen het Plan van Oproeping had gehouden, waarin hij het laakte dat de voorgeslagen regeling geen pro* visioneel karakter droeg en verder zeer te keer ging tegen de benoeming van het Comité van oproeping uit de burgerij door de Municipaliteit: daarin zag hij het oude beginsel: „wat de Heeren wijzen moeten wij prijzen”. Ofschoon hij niets kwaads van de personen wilde zeggen, zag hij den weg tot de grootste knoeierijen op deze wijze geopend; bleef dit reglement van kracht, dan zou alras, onder het mom van vrijheid, gelijkheid en volksstem, eene tweede aristo* cratie zich vestigen! Toen hij uitgesproken had werd den heeren verzocht buiten te staan, opdat de Municipaliteit vrij zou kunnen delibereeren. Nadat zij weder binnen waren geroepen, nam de president, juist weder Schimmelpenninck, het woord en deelde hun mede: „dat hij President gelast was, om uit naam der Vergadering aan hun te declareeren, dat de Vergadering uit het voorgemelde ingeleverde schriftelijke voorstel opgemerkt hadt, dat de onderteekenaars in ’t begrip scheenen, dat de algemeene Vergadering der Wijkvergaderingen zoude uitmaaken, en wel met het hoogste Recht, de Representanten van het Volk van Amsterdam; dat de Vergadering, uit welker naam hij, President, sprak, deze stelling volstrekt desavoueerde en geene Representanten van de Burgerije dezer 1 Inde gedrukte Handelingen, blz. 449, staat 17 April, doch op blz. 452 blijkt de fout. 24