Tekstweergave van GA-1914_JB012_00058

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
roeping tot deelneming zou worden geplaatst inde Haarlemsche Courant. Inde daarop volgende vergadering van den 26 slen Maart, waarheen 12 wijken vertegenwoordigers hadden gezonden, verscheen eene commissie uit de socië - teit „Tot nut van ’t Vaderland”, wier woordvoerder, de burger Gijsbertus van Rossum, met een schoone aanspraak, een plan aanbood tot regeling eener Algemeene vergadering der wijken. Men had daar wel ooren naar, en besloot bij advertentie inde Haarlemsche- en Amsterdamsche couranten de overige wijken uitte noodigen tot een „generale” bijeenkomst op 31 Maart, inde „revolutie-zaal van het „Wapen van Embden”, de gewone vergaderplaats van de zooeven genoemde sociëteit. Op deze „generale” bijeenkomst waren reeds 25 wijken vertegenwoordigd, terwijl twee zich nog staande de vergadering aansloten. Een bestuur werd gekozen, en zoo de vereeniging geconstitueerd. Inde volgende vergaderingen, gehouden op 3 en 7 April, bleek steeds van uitbreiding van het getal toegetreden wijken, weshalve besloten werd, de vertegenwoordigers des Amsterdamschen Volks en de comité’s kennis te geven van het „daadlijk aanweezen” der Algemeene vergadering van wijkvergaderingen. Woensdagnamiddag den8 sten April werd eene memorie te dezer zake, (onderteekend; Pieter Brouwer, president, A. G. Verster, vice-president, W. Y. van Hamelsveld, l e secretaris en D. Boing, 2 e secretaris) door eene commissie aan de Provisioneele Repraesentanten over - geleverd, wier president „plegtig” voor deze communicatie dank zeide; en den 10 den April kon de commissie rapporteeren „dat zij bij alle de comité’s met recht vaderlandsche gulheid en ongekunstelde beleefdheid was ontvangen”. Dat echter de verhouding in werkelijkheid niet zoo schitterend was, bleek reeds dadelijk daaruit dat door de Municipaliteit „om verscheiden redenen” het verzoek werd afgeslagen van de buitenwijk no. 4 om een pas, voor hunne twee gecommitteerden tot de Algemeene wijkvergadering, waardoor deze, na het sluiten der poort, uitgelaten zouden kunnen worden'. Evenzoo weigerde de Municipaliteit de verlangde toezegging om een in bewerking zijnd plan tot organisatie der nationale garde, wanneer het gereed zou zijn, aan de wijk - vergaderingen rond te zenden. Inmiddels kwamen bij verschillende wijkvergaderingen klachten in over het Plan van Oproeping voor de verkiezing. Woensdagavond, den 15 den April kwam 1 Handelingen van de Municipaliteit, 11 April 1795, blz. 420. 23