Tekstweergave van GA-1913_JB011_00127
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
schuldig
is,
en
dat
voor
zoveel
iet
zodanigs
daar
in
mochte
gevonden
worden
zulx
grootdeels
is
te
wijten
zijne
simpliciteit,
en
voor
de
rest
veroorzaakt
door
de
pressantie
des
tijds
en
continuele
besigheden,
welke
hem
doenmaals
niet
hebben
toegelaten
zodanigen
omsigtigheit
te
gebruiken,
als
hij
gaarne
bekent
datter
vereist
omtrent
schriften
aan
UEdl.
Groot
Achtb.
hdn
geadresseert;
en
kan
hij
ondergeschreve
zeer
wel
verklaaren
dat
zijn
voornemen
enkel
is
geweest
opstelling
te
doen
van
zaken,
welke
hij
acht
dat
éclair»
cissement
konnen
geven
omtrent
het
bewuste
subject,
om
die
te
doen
strekken
tot
erinnering
voor
UEd:
Groot
Achtb.
llcd
,
die
hij
wel
weet
dat
hare
menichvuldige
en
hoogwigtige
occupatiën
niet
toelaten
nette
kennis
en
geheugen
daar
af
te
houden;
zonder
evenwel
in
’t
minst
UEdl.
Groot
Achtb.
hd
daar
mede
te
willen
bepaalen;
en
zelfs
met
voornemen
van
deszelfs
libere
dispositie
(na
vertoont
en
aangewezen
te
hebben
’t
gene
zijns
achtens
ter
zake
diende)
te
advoueren
en
aan
te
nemen.
En
gelijk
hij
niet
gelooft
dat
UEd;
Groot
Achtb
hed
-
d’onderneming
van
zodanigen
opstelling
ongevoeglijk
zullen
achten,
zo
derft
den
ondergeschreve
hopen
dat
UEd.
Groot
Achtb
hdn
,
volgens
haar
gewone
bescheijdenheit,
het
overige
als
onopzettelijk
geinflueert,
zonder
daar
op
te
reflexeeren,
zullen
verbijzien;
of
wel
dezelve
schriften
hem
wederom
behandigen,
om
die
behoorlijk
te
redresseren:
in
welk
vertrouwen
hij
bij
dezen
de
vrijmoedigheit
neemt
van
met
alle
schuldige
eerbiedigheit,
inzonderheit
te
verzoeken
dat
UEd.
Groot
Achtb
hed
™
omtrent
de
begroeting
van
Tractament
voor
zijn
zoon
gelieven
in
achting
te
nemen,
’t
gene
'des»
wegen,
zo
omtrent
den
tijdt,
die
dezen
dienst
ten
vollen
vereischt,
en
gevolgelijk
andre
winning
belettende,
hem
alleen
moet
doen
subsisteren,
als
ook
de
considerabelheit
der
zelve
en
de
nuttigheit,
die
de
stad
en
scheepen
daar
af
geniet,
nevens
d’onkosten,
die
zij
inde
waarneming
der
zelve
hebben
te
dragen,
is
geremonstreert;
en
schoon
hij
niet
anders
wil
pretenderen
als
’t
gene
billijk
aan
gemelden
dienst
wort
verdient,
zal
hij
egter
het
zelve
gaarne
aanzien
en
aannemen
als
mede
voldoening
voor
zo
nutten
en
extraordinairen
arbeidt
als
den
ondergez.
ten
dienste
der
stadt
heeft
aangewendt.
Waar
mede,
enz.
Edle
Groot
Achtbare
Heeren,
UEdle
Groot
Achtbaarheits
zeer
onderdanige
dienaar
AMSTERDAM,
den
20
Maart
1685.
JAN
van
der
HEIJDE.
MISSIVE
VAN
JAN
VAN
DER
HEYDEN
AAN
BURGEMEESTER
JOHANNES
HUDDE.
Den
ondergez.
voorbenen
zijne
gevoeligheit
betuigt
hebbende
wegens
’t
mishaagen
dat
haar
Edle
Groot
Achtbhdn
hadden
genomen
uit
zijne
schriften;
en
gehoopt
hebbende
dat
U
Wel
Ed.,
volgens
zijne
gewone
goetheit,
op
des
ondergez.
onderdanige
remon»
strantiën
en
verzoek
van
verontschuldiging
zulx
hadde
laten
passeeren,
vindt
zich
noch
meerder
verstelt,
ziende
zulx
geresusciteert
te
hebben,
met
te
kennen
te
geeven
dat
hij
sustineerde
dat,
doen
de
resolutie
van
’t
jaar
1677
wierde
genomen,
d’inventie
in
geen
rijpe
extime
was;
en
ziet
hij
met
zeer
groot
leetweezen
dat
zulx
UWelEd.
is
voorgekomen
als
nieuwe
reeden
van
offensie;
en
alsof
den
ondergez.
zulx
ook
hadde
gemeent
ten
83