Tekstweergave van GA-1913_JB011_00024

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
stadsgezichten, die wij, ineen album verzameld, met de door den heer ’t Hooft gehouden rede als tekst, aan de leden onzer Vereeniging en aan allen die ons hunnen steun verleenden, hebben aangeboden; eene uitgave, die, naar ons uit vele dankbetuigingen bleek, zeer inden smaak is gevallen. De beide andere op den avond van 26 Maart gehouden voordrachten waarvan die van den heer dr. Breen reeds in Eigen Haard verscheen zullen, naar wij hopen, in eenigszins gewijzigden vorm worden opgenomen in het eerstvolgend Elfde Jaar* boek onzer Vereeniging. Ons Tiende Jaarboek zag altijd nog iets te laat in het begin van Maart het licht, en mocht zich, evenals de vroeger verschenen deelen, ineen goede ontvangst verheugen. Ook de typografische uitvoering, zoowel van het Jaar* boek als van het album, waaraan ons bestuurslid de heer J.W. Enschedé weder zijne zorgen wijdde, mocht veel lof verwerven. Uit de annalen van dit vereenigingsjaar worde verder geboekstaafd, dat het Bestuur zich op op 26 October 1911 deed vertegenwoordigen bij het 25*jarig jubileum van onzen gevierden caricaturist Johan Braakensiek; dat het deelnam aan de Conferentie voor het bouwkunstig element inde schoonheid van Neder* land, op 28 en 29 December in het American*Hótel gehouden, en dat het een afgevaardigde zond naar de op initiatief van de Vereeniging ter Bevorde* ring van het Vreemdelingenverkeer gehouden samenkomsten, ter overweging van wat er in 1913 ter herdenking van het herstel onzer onafhankelijkheid vóór honderd jaren, kan worden gedaan. Voorts kan worden medegedeeld, in aansluiting van het vorig jaarverslag, dat de heer J. N. Jacobsen Jensen zich heeft bereid verklaard de beide antwoorden, ingekomen op de prijsvraag betreffende reisbeschrijvingen, waarin Amsterdam wordt behandeld, onder toezicht van het Bestuur aan te vullen en tot één geheel te verwerken, zoodat ook de uitgave daarvan binnen afzienbaren tijd mag worden verwacht. Ten slotte zij hier vermeld, dat het Bestuur in zijne jonste vergadering eene commissie heeft benoemd, om te overwegen welke wijzigingen, bij de ontwik* keling der Vereeniging, inde Statuten noodig en gewenscht zijn. Op de vorige jaarvergadering werd herkozen tot bestuurslid de heer J. F. L. de Balbian Verster en gekozen inde vacature*Calkoen de heer A. E. d’Ailly. Beide heeren namen tot onze voldoening de benoeming aan. De heer d’Ailly aanvaardde bereidwillig de functie van Penningmeester, die, na het aftreden van XVI