Tekstweergave van GA-1913_JB011_00021

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Maar is deze plaats oud=Amsterdamsch, de man, dien wij herdenken, is het niet minder. Hij was geen Amsterdammer van geboorte; maar velen, die Amsterdammers in hun hart zijn geworden, zijn evenmin onder de Keizerskroon geboren. Geboren te Gorkum in 1637, kwam Vander Heyden trouwens reeds op 12=jarigen leeftijd naar Amsterdam, waar hij sedert is blijven wonen en werken. Hier is hij in 1661 getrouwd. Hier deed hij in 1669 zijne eerste groote uitvinding, die der straatlantaarns. Hier werd hij in 1672 technisch adviseur der stad in zake de Brandweer, welhaast wat men thans zou noemen Commandant. In 1677 krijgt hij octrooi op zijn uitvinding der slangbrand* spuiten; in 1681 bouwt hij op deze plaats zijn huis; in 1690 geeft hij zijn Spuitboek uit; den 28 sten Maart 1712, niet 28 September, gelijk men nog veelal ook inden officieelen catalogus van het Rijksmuseum vindt, is hij in dit huis gestorven; inde naburige Oude Kerk ligt hij begraven. „Amstelodamum” meende de nagedachtenis van dezen Amsterdammer op den herdenkingsdag van zijn sterven te moeten huldigen. Waarom? Niet lang geleden is van gezaghebbende zijde hoffelijk protest aangeteekend tegen wat een huldigingsgewoonte, zelfs een manie dreigde te worden. Welnu „Amstelodamum" zal aan die gewoonte niet meedoen en dus nog minder in die manie vervallen. Amsterdam toch, is ten allen tijde zeer rijk geweest aan mannen van groote beteekenis; maar al hebben zij aan onze stad roem en naam geschonken, niet inde eerste plaats zijn zij Amsterdammers; zij behooren aan Nederland, zelfs aan de geheele wereld. Hen alle te huldigen zou „Amstelodamum” niet wenschen, niet voegen. Maar een typisch Amster* dammer van den ouden stempel mogen wij eeren. Hij was in stadsdienst en ook als zoodanig komt de stad hem huldigen. De brandweer kent hem als haar patroon; een van haar drijvende stoomspuiten draagt zijn naam. Welk schoolkind heeft niet van hem gehoord? In zijn tijd was hij reeds een beroemdheid: in Van Hoorn’s Reisboek van 1687, een zeer oude Baedeker voor Nederland, wordt den vreemdeling, die Amsterdam bezoekt, aangeraden toch vooral niet na te laten het beproeven der brandspuiten te gaan zien en de prachtige verlichting van grachten en straten op te merken. Eindelijk, deze vernuftige man heeft Amsterdams stadsschoon liefgehad en uitgebeeld als weinigen; het schilderachtige van Amsterdams grachten heeft hij genoten; met fijn penseel heeft hij het ons voor oogen getooverd. Dezen man, dezen Amsterdammer te huldigen op dezen dag, achtte „Amstelodamum” XIII