Tekstweergave van GA-1913_JB011_00018
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
eenigermate
het
kloven
vervangt,
werd
met
veel
belangstelling
gadegeslagen.
In
het
kantoor
trokken
de
tentoongestelde
grootere
en
kleinere
sleenen,
waaronder
ook
afgietsels
van
den
Cullinan,
zeer
de
aandacht.
Ook
de
ruime
schaft*
en
waschlocalen
voor
de
werklieden,
en
de
kluis,
waarin
iederen
avond
al
de
diamanten,
die
in
bewerking
zijn,
worden
weggeborgen
werden
bezichtigd.
Hoogst
voldaan
verlieten
allen,
die
aan
het
bezoek
hadden
deelgenomen,
na
een
paar
uren
de
fabriek.
Het
bestuur
blijft
den
heeren
Asscher
en
Lissauer
dankbaar,
die
het
in
staat
hebben
gesteld
den
leden
van
Amstelodamum
zulk
een
leerrijken
middag
te
bereiden.
Niet
minder
succès
hadden
wij
met
de
bezoeken,
die,
telkens
in
groepen
van
ongeveer
vijftig
personen,
achtereenvolgens
op
6,
13,
20
en
27
Novem#
ber
1911
door
de
leden
met
hunne
dames
aan
het
Centraal
Bureau
der
Brandweer
op
de
Nieuwe
Achtergracht
werden
gebracht.
De
Commandant,
de
heer
J.
Meier,
verschafte
ons
daartoe
zeer
bereidwillig
de
gelegenheid,
terwijl
de
heer
Rich.
Boele
Jr.,
hoofdbrandmeester,
niet
moede
werd
eiken
keer
de
bezoekers
voor
te
lichten.
Bij
elk
bezoek
deed
de
heer
Boele
eerst
eenige
mededeelingen
over
de
technische
inrichting
der
brandweer,
inzonden*
heid
over
den
waarschuwingsdienst;
daarna
werden
op
de
binnenplaats
de
belangwekkende
oefeningen
van
het
corps
gadegeslagen,
terwijl
vervolgens
een
rondgang
door
de
gebouwen
werd
gehouden
en
het
materieel
werd
bezichtigd.
Ook
dit
bezoek
heeft
ongetwijfeld
bij
alle
deelnemers
een
aangek
namen
indruk
achtergelaten,
en
de
sympathie
voor
onze
zoo
populaire
brandweer
verhoogd.
Behalve
tot
onze
jaarvergadering
konden
wij
onze
leden
tot
een
drietal
avond*samenkomsten
uitnoodigen,
alle
inde
groote
zaal
van
het
gebouw
„Odéon”.
Op
den
22
sten
December
1911
trad
ons
medelid,
de
heer
dr.
M.
G.
de
Boer
voor
ons
op
met
eene
lezing
over
het
onderwerp;
„Amsterdam
in
1638
ten
onrechte
van
verraad
beschuldigd”,
waarin
de
spreker
zich
ten
doel
stelde
de
beschuldigingen
te
ontzenuwen,
die
tegen
sommige
Amsterdamsche
kooplieden
werden
ingebracht,
als
zouden
zij
met
den
Spaanschen
vijand
hebben
geheuld.
Deze
voordracht,
die
der
overweging
zeer
waard
is,
is
sedert
indruk
verschenen
in
het
Tijdschrift
voor
Geschiedenis,
Land
en
Volkenkunde.
In
overleg
met
de
firma
Frederik
Muller
&.
Co.
konden
wij
op
Vrijdag
26
April
1.1.
onzen
leden
de
gelegenheid
bieden
een
aantal
lichtbeelden
X