Tekstweergave van GA-1912_JB010_00110

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
vervalschte waren worden voortgezet (no. 48) en besloten met een „Beschouwing van de Konst* en Koop=treeken der Graanhandelaars” enz. (no. 49). Dat alles geeft dan den Koopman aanleiding tot een „Zeedig Vertoog over de Gierigheid, het Bedrog, en de Vervalsching” en in verband daarmede tot het plaatsen vaneen „Zaamenspraak inde Leidse Schuit, tusschen een Predikant, een Advokaat, en een Burgerman, over het Woekeren en ’t Geldschieten op Repentagie (no. 50). Nu wij weer aan de ingezonden stukken komen, wordt de samenhang opnieuw losser. Het volgende nummer begint met Burgerhart’s „Klagte over het verval van onzen Vaderlandschen Koophandel”, een aan* grijpend gedicht, dat ons, zooals de Koopman terecht opmerkt, ~in een’ maalstroom van Speculative Bedenkingen zou kunnen leiden”. Daaraan weet hij evenwel weerstand te bieden; liever plaatst hij een tabel van vervaldagen van wissels op twintig verschillende steden (no. 51). Eenmaal weer op den vasten bodem der praktijk, blijft hij daarop en geeft weer een brief van den verdienstelijken J. P. Raadgeever met een „Verzaamling van Casus Positio’s over voornaame voorvallen in Negotie”; ook voor de praktijk is een „woorden* boekje voor wisselhandelaars” (no. 52). In het volgende vertoog worden nog eenige aanvullingen op de vroeger gepubliceerde tafels van munten en gewichten gegeven (no. 53). Een ander inzender biedt een manuscript van Spieghel aan, „Onderrichts*Schrift*mêdeyling, van Koops en Verkoops*Recht*Regelen”, dat door den Koopman wordt uitgegeven en toegelicht (no. 54). Onder het ingezondene, dat het volgende vertoog (no. 55) vult, merken wij op als tegenhanger een brief van Isaak Weltevreden over de goede hoedanigheden van zijn patroon (no. 55). Dan volgt een eveneens ingezonden „Redevoering tot eer en verdediging van Vreemdelingen, en waarom wij onze Huizen en Kantoeren daarmede als volproppen (no. 56). Ook ingezonden zijn de „Bedenkingen van den Heer D. S. over verscheiden gemengde Konstgevallen in het Boekhouden voorkoomende, redeneerend voorgesteld en overwoogen” (no. 57 en 58). Dan geeft de Koopman een conceptreglement op de beurtvaart van Amsterdam op Rouaan (no. 59), om dit deel te eindigen met een gedicht „Tafereel van het Vermoogen van den Rijkdom, in onzen Handel en Wandel”, dan omdat er ruimte over was met eenige losse opmerkingen over winst en verlies inden koophandel, ten slotte met een sonnet „De Eerlyke Koop* man” (no. 60). Het zou langwijlig zijn ook de volgende deelen op dezelfde wijze na te 78