Tekstweergave van GA-1912_JB010_00015

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Door het Bestuur is medegewerkt tot de oprichting van den Bond Heemschut, en onze vereeniging heeft zich, evenals vroeger bij den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, ook bij deze corporatie aangesloten. Thans komen wij tot eene zeer belangrijke mededeeling. Gelijk onzen leden uit vroegere verslagen bekend is, ontvingen wij van den heer Directeur van het gemeentelijk Bouw* en Woningtoezicht geregeld opgave van de aan* vragen tot slooping of verbouwing van perceelen inde oude stad. Vroeger werd door onzen overleden voorzitter, wijlen den heer D. C. Meijer Jr., en later door ons bestuurslid den heer G. van Arkel, onderzocht of de aange* geven perceelen uit historisch of architectonrisch oogpunt eenig belang hadden. Het werd ons echter langzamerhand meer en meer duidelijk dat, wilde men in dezen iets bereiken, eene andere wijze van werken moest worden gevolgd. Vandaar dat ons Bestuur besloot tot het bijeenroepen eener vergadering, waarin vertegenwoordigers der besturen van het genootschap Architectura et Amicitia, van de maatschappij Arti et Amicitiae, van de afdeeling Amsterdam der Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst, van de vereeniging Sint Lucas en van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap met ons zouden kunnen samenspreken over de vraag, wat er kon gedaan worden in het belang van het architectonisch schoon der stad, niet alleen tot vastlegging in beeld of schrift, maar ook tot behoud. Deze samenkomst heeft den Isten Februari plaats gehad. Het resultaat der gedachtenwisseling was dat besloten werd de vertegenwoordigde vereenigingen, benevens den Katholieken Kunstkring De Violier, uitte noodigen eene commissie in het leven te roepen om deze zaak nader te behartigen. Alle besturen betoonden zich tot medewerking bereid, en zoo is dan een comité opgetreden, bestaande uit de heeren G. van Arkel, namens Amstelodamum, C. W. H. Baard, namens het Kon. Oudheid* kundig Genootschap, M. B. N. Bolderman, namens de afdeeling Amsterdam van de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst, C. M. Garms namens Sint*Lucas, A. J. Joling namens De Violier, Ed. Karsen namens Arti et Amicitiae, en Jan de Meijer, namens Architectura et Amicitia. Dit comité heeft den naam aangenomen van Commissie voor het stadsschoon en heeft in zijne eerste vergadering, gehouden op Vrijdag den 3den Maart 1.1., den heer Baard tot voorzitter en den heer Bolderman tot secretaris aangewezen. De commissie heeft haar doel nader als volgt omschreven: verijdelen dat zonder noodzaak het schoon, dat onze stad biedt, verloren gaat; XI