Tekstweergave van GA-1912_JB010_00013

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
was. Inde negentiende eeuw werden de studeerenden zelve inde gelegenheid gesteld praktisch werkzaam te zijn, en zoo werd het theatrum anatomicum tot laboratorium, totdat bij de inrichting van het nieuwe gebouw met het oude systeem werd gebroken en collegezaal en snijkamer gescheiden werden. Na deze voordracht, die door lichtbeelden werd verduidelijkt, werden de verschillende zalen doorwandeld, waarbij vooral met groote belangstelling het anatomisch museum, gedeeltelijk ontstaan uit de kabinetten van Hovius en van Vrolik, bezichtigd werd. Algemeen voldaan over dit belangwekkende en leerrijke bezoek, scheidde men eerst tegen half zes, terwijl alle deelnemers ongetwijfeld instemden met den warmen dank door onzen voorzitter aan professor Bolk gebracht. Bijzonder groote belangstelling bestond er voor het bezoek, dat op den Bsten November 1.1., door onze leden werd gebracht aan de Oude Kerk, waartoe de Commissie tot het Bestuur over de kerkgebouwen, goederen, fondsen en inkomsten der Nederduitsche Hervormde Gemeente alhier volgaarne vergunning had verleend. Ons medelid, de heer C. B. Posthumus Meyjes, architect van de kerkgebouwen der Nederduitsche Hervormde Gemeente, leidde daarbij de bezoekers met hunne dames rond, terwijl de heer J. L. Schouten uit Delft allen zeer verplichtte door inlichtingen te geven over de geschilderde kerkramen. Op tal van bijzonderheden uit de architectonische geschiedenis van kerk en toren werd de aandacht gevestigd, terwijl de verschillende monumenten met belangstelling werden bezichtigd. Ook dit bezoek, dat bovendien opgeluisterd werd door het keurige orgelspel van den heer Pameyer, organist der Oude Kerk, mag, dank zij de uitstekende voorlichting die gegeven werd, bijzonder goed geslaagd heeten. Nog tot een derde bezoek konden wij in dit vereenigingsjaar onze leden uitnoodigen. Door het genootschap Architectura et Amicitia werd in December, in verbinding met de Nederlandsche Vereeniging van Letterkundigen, de Maat* schappij tot bevordering der Bouwkunst, en de vereeniging Amstelodamum, het verzoek tot H. M. de Koningin gericht om het Paleis op den Dam voor de leden dezer vereenigingen ter bezichtiging open te stellen en daarbij ook toegang te geven tot die gedeelten, welke inden regel voor bezoekers gesloten blijven. Tegen de inwilliging van het tweede punt van dit verzoek bleken overwegende bezwaren te bestaan, doch wel werd aan de leden der verschillende vereenigingen persoonlijk goedgunstiglijk vrije toegang verleend. In overleg IX