Tekstweergave van GA-1912_JB010_00012
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
door
hem
waargenomen:
op
loffelijke
wijze
heeft
hij
de
geldelijke
belangen
van
Amstelodamum
behartigd
en
medegewerkt
om
de
vereeniging
tot
meerderen
bloei
te
brengen.
Den
dank,
hem
reeds
schriftelijk
hiervoor
gebracht,
wenscht
het
Bestuur
hier
nogmaals
openlijk
uitte
spreken.
De
secretaris
werd,
na
het
aftreden
van
den
penningmeester,
tijdelijk
met
het
beheer
onzer
financiƫn
bes
last.
Straks
zal
U
de
gelegenheid
worden
gegeven
inde
bestaande
vacature
te
voorzien.
Het
ledental
onzer
vereeniging
ging
weder
belangrijk
vooruit.
Wel
verloren
wij
enkele
leden
door
bedanken
en
door
den
dood,
onder
welke
laatsten
genoemd
moeten
worden
twee
onzer
donateurs
voor
het
leven,
de
heeren
R.
W.
J.
C.
van
den
Wall
Bake
en
J.
J.
Reesse,
van
wie
de
eerstgenoemde
slechts
kort
te
voren
het
lidmaatschap
had
aanvaard
doch
daartegenover
trad
een
niet
onaanzienlijk
aantal
leden
tot
ons
toe,
zoodat
wij,
in
stede
van
307
leden,
waaronder
64
donateurs,
waarvan
het
vorige
jaarverslag
melding
maakte,
thans
386
leden
tellen,
waaronder
90
donateurs
x
.
Onder
dezen
bevinden
zich
drie
donateurs
voor
het
leven,
die
dit
werden
door
het
schenken
van
eene
bijdrage
ineens.
In
het
voorjaar
van
1910,
den
lOden
Mei,
werd
door
ons
medelid,
den
heer
prof.
dr.
L.
Bolk,
welwillend
aan
de
leden
van
Amstelodamum
de
gelegenheid
geboden
het
in
1909
in
gebruik
genomen
nieuwe
Ontleedkundig
Laboratorium
aan
de
Mauritskade
te
bezichtigen.
Te
drie
ure
verzamelde
een
aantal
belang*
stellenden,
waaronder
enkele
dames,
zich
inde
collegezaal,
waar
prof.
Bolk,
alvorens
den
rondgang
te
beginnen,
een
beknopt
overzicht
gaf
van
den
ont*
wikkelingsgang
van
het
anatomisch
onderwijs.
De
hoogleeraar
wees
er
op
hoe,
nadat
in
het
midden
der
16de
eeuw
door
de
Overheid
vergunning
was
ver*
leend
tot
het
nu
en
dan
ontleden
van
lijken,
weldra
in
enkele
steden,
en
ook
te
Amsterdam,
een
theatrum
anatomicum
werd
opgericht,
waar,
ten
aanschouwe
van
den
magistraat,
van
predikanten,
chirurgen
en
andere
belangstellenden,
secties
werden
verricht.
Naast
deze
amphitheaters
ontstonden
in
het
laatst
der
I7de
en
inden
loop
der
18de
eeuw
talrijke
anatomische
kabinetten,
dank
zij
den
vooruitgang
inde
kennis
der
middelen
om
cadavers
en
skeletten
te
conserveeren,
in
welke
kunst
bovenal
de
beroemde
Frederik
Ruysch
een
meester
1
Bij
het
ter
perse
gaan
van
dit
Jaarboek
bedraagt
het
aantal
leden
403,
waaronder
95
donateurs.
VIII