Tekstweergave van GA-1911_JB009_00172

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
in gevaar kwam brengen. Het merkwaardigste voorbeeld vaneen amsterdamsch schudkerkje is thans wel het Museum Amsielkring, Oude?zijds? voorburgwal 40, dat nog nagenoeg onveranderd uit de zeventiende eeuw behouden bleef. De toegang tot het Boompje aan de Kalverstraatzijde bezat al de kenmerken van een schuiJkerkje. Van de drukke straat uit leidde een vrij sombere lage gang naar de uitgesleten eikenhouten treden van twee lage trapjes, die om een kleine binnen? plaats heen de kerkgangers door twee lage deuren naast het altaar de kerk binnen? voerden. Want de Boom was in zooverre ook een „bovenkerk”, dat de geheele benedenverdieping voor pastorie en kosterswoning was ingericht. Aan Sint Franciscus van Assisië, den stichter der orde gewijd, werd althans in deze toegangen aan den geest van den apostel der armoede wel recht gedaan. Toen in 1641 de geloovigen inde binnenkamers waaruit dit kerkje is ontstaan, werden overvallen door den schout en zijne dienaren, redde de burger?eigenaar van het perceel de gemeente hier voorloopig voor verdere vervolgingen, door de ruimten, schijnbaar althans, weer tot burgerwoning in te richten; en, ondanks de achttiende?eeuwsche verbouwing heeft het Boompje nooit het karakter van een huiskerk geheel verloren en juist dat min of meer huiselijke inde stemming behoorde voor vele Amsterdammers tot de aantrekkelijkheden van dit kerkje. De geheele lage vierkante ruimte was blijkbaar ontstaan door het doorslaan van verschillende vertrekken, en evenals bij andere huiskerkjes het geval was, zullen de galerijen, twee boven elkaar, de resten zijn van de hoogere verdiepingen, waar de geloovigen oorspronkelijk door zolderluiken in gemeenschap stonden met de eigenlijke dienstruimte. Later werden de plafonds aan de altaarzijde dan radicaler open gezaagd. Een eigenlijke koorruimte ontbrak en de korte houten gemarmerde toscaansche zuilen, die het plafond droegen, hebben wellicht inde achttiende eeuw eerst de taak der weggeslagen binnen muren overgenomen. Alles scheen in deze kerk trouwens gedaan om inde kleinste ruimte het grootste aantal zielen te bergen. Een soort opkamertje was als vrouwenkoor ingericht. Voor een preekstoel was geen plaats gespaard. Tegen het predikuur werd de kansel eenvoudig uit het altaar te voorschijn geschoven. (Zie een dergelijken toestand inden hierboven reeds vermelden Amstelkring). Van een aldus verscholen predikstoel uiteen der oud?amsterdamsche kerkjes wordt verhaald, dat een werkman, inde meening er veilig zijn schaftuurtje in te kunnen doorbrengen, zeer verrast was. toen hei gestoelte voor een vroegdienst onverwacht de kerk werd ingeschoven en niet de pastoor, maarde brave 146