Tekstweergave van GA-1911_JB009_00116

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Acquoy meende, dat dit gezang noodwendig moet dagteekenen uit de dagen vóór de Hervorming van Amsterdam. In zijn studie nl. ontwikkelde hij het systeem, dat inde tonaliteit vaneen melodie een onbedriegelijk gegeven ligt om tot een ongeveere tijdsbepaling te geraken. „Al zouden de woorden door allerlei invloeden den schijn hebben verkregen van tot latere dagen te behooren, toch zal de zangwijze verraden, dat het lied uiteen vroeger tijdperk afkomstig is” ', en hij trachtte dit op te helderen met dit nachtwachtsgezang, slechts bekend uit redacties en uit herinneringen uit het midden der negentiende eeuw. Ik kan mij met dit gevoelen niet vereenigen. Voorshands neem ik aan, dat de tekst inden druk van de weduwe Kok dan allerlei nieuwe elementen bevat. Ik reken daartoe de geheele zevende strofe van het Kers*gezang. Ja, stadgenooten! die gerust Legt op uw legerstede, Terwijl de Wacht met vlijt en lust, Gaat zijn kwartier betreden; Schoon hij bij hagel, sneeuw en wind, Veel moeijelijkheden ondervindt, Dit moet hij al verdragen, Vier heeft de klok geslagen. Vervolgens komt met een middeleeuwsche of vroegrenaissance opvatting onder de volksklasse geenszins overeen de allereerste regel van hetzelfde Gezang ’t Is Nacht, op ’t halve wereldrond. Een zangmelodie met instrumentaal begeleiding Speelt nu op bas, fiool en fluit, En laat uw stemmen hooren waarvan sprake is inde zevende strofe van het Nieuwjaars=gezang, zou ik niet vroeger voor ons land durven dateeren dan omstreeks 1670 3 . 1 t. a, p. 109. 2 Een straatmuziek, bestaande uit zang met instrumentaalbegeleiding: bas (gamba), viool. 90