Tekstweergave van GA-1911_JB009_00094
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Krachtens
hun
officie
waren
zij
bij
voortduring
inde
gelegenheid
van
nabij
kennis
te
maken
met
het
amsterdamsche
nachtleven.
Het
blijkt
in
het
midden
der
zeventiende
eeuw
in
beginsel
niet
heel
veel
anders
geweest
te
zijn
dan
het
hedendaagsche,
zooals
dat
opgemaakt
kan
worden
uit
de
aangrijpend*
realistische
schildering
daarvan
voor
enkele
jaren
gegeven
door
den
chanson*
nier
Eduard
Jacobs
in
zijn
liederen
en
monologen
In
’t
leven
.
.
.
A
Trouwens
er
waren
hier
inde
zeventiende
eeuw
heel
wat
meisjes
van
plezier,
kamer*
nimfjes
en
speelhuizen,
in
1642
3
b.v.
de
Koning
van
Bremen
inde
Huiden*
straat,
de
Oranjeboom
achter
de
Beurs,
de
Driehoek
inde
Dijkstraat,
de
Moddermolen
buiten
de
Sint
Anthoniespoort
en
Madame
Coutries
inde
Keizerskroon
op
de
Deventer
Houtmarkt,
d.i.
de
Nieuwe*zijds*voorburewal
tusschen
de
Wijde*
en
de
Rosmarijnsteeg
tegenover
het
Nieuwsblad
voor
Nederland
3
,
en
tegen
1700
o.a.
de
Meniste
bruyloft
op
de
Breestraat,
’t
Hooft
vol
muyseneste
en
’t
Rottenest
op
de
Binnen*Amstel,
’t
Wijnvat
bij
den
Haringpakkers*toren,
’t
Cleyne
Wijnvat
bij
den
Zeedijk,
’t
Holf
van
Spiers
en
’t
Wapen
van
Jutlandt
op
de
Geldersche
kade
4
.
Dat
geringe
verschil
blijkt
overtuigend
uit
twee
ratelaarsliederen
afgedrukt
in
het
in
1711
verschenen
deeltje
van
Thirsis
minnewit.
Bestaande
ineen
versameling
van
de
aangenaamste
minnezangen
en
voysen'
0
,
een
liedboekje,
waarin
tal
van
oude
en
nieuwe
in
omloop
zijnde
liedjes
werden
verzameld
en
dat
sedert
tal
van
malen
herdrukt
is.
1
2e
dr.
Amst.
1908
(?)
Leven
is
het
kenmerkend
vakwoord,
door
de
amsterdamsche
minderwaardige
vrouwen,
wier
lichaam
veil
is,
aan
hun
maatschappelijke
verhoudingen
gegeven.
2
Deze
en
andere
bordeelen,
als
mede
een
aantal
andere
vrije
vrouwen,
genoemd
door
Tengnagel
in
zijn
Klucht
van
Frick
in
’t
Veur=huys.
Vgl.
Ten
Brink,
Gerbrand
Adriaensz.
Bredero.
2e
dr.
Leid.
(1887),
111,
22,
3
Wagenaar,
Amsterdam.
11,
427.
4
Ik
ontleen
de
namen
aan
een
ongedateerde
lijst
van
ontuchtige
vrouwen
en
inrichtingen
ten
Gemeentesarchieve
(Port.:
Zeden,
gewoonten,
gebruiken;
dossier
4).
De
lijst
moet
opge*
steld
zijn
na
1695,
want
genoemd
wordt
o.a.
„Dorothea
op
de
Bromgracht
inde
druckerij
Blauw”
en
deze
drukkerij
werd
publiek
geveild
7
april
1695.
Een
ex.
van
den
veiling*
catalogus
berust
inde
leidsche
Universiteits*Bibliotheek
(Legaat
Prosper
Marchand
744
D).
Vgl.
over
het
bordeel
de
Kameel,
Singel
over
de
Warmoesgracht
in
1672,
De
Roever,
Vondels
sterfhuis
in
Amsierdamsch
jaarboekje.
I
(1888),
170.
5
Het
eerste
deeltje
zag
het
eerst
het
licht
in
1708
oudere
drukken
zijn
niet
bekend
-
bij
Willem
van
Heekeren,
„boekverkoper
inde
Oude
Lelystraat”,
het
tweede
in
1710
en
het
derde
in
1711,
beide
bij
Johannes
van
Heekeren,
boekverkooper
op
de
Haarlemmerdyk
68