Tekstweergave van GA-1911_JB009_00091

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Rotterdam in 1563 en Haarlem in 1576 Vandaar ook hier in Amsterdam herhaaldelijk keuren en voorschriften van overheidswege uitgevaardigd over het leimen der daken, over harde daken en over het bouwen van steenen huizen. Maar aan dat verbod van houtbouw, het eerst uitgevaardigd in het jaar, dat Amsterdam ten tweede male grootendeels afbrandde (1452) 3 , werd slecht de hand gehouden; het zou nog 80 jaar duren, voordat dit bij keur van 1531 voldoende geregeld was 3 . Daarmede was het groote brandgevaar wel verminderd, maar niet weggenomen; de bestaande houten huizen moesten gaandeweg worden opgeruimd en, uiteen oogpunt van veiligheid gezien, is dit gelukkig zoo goed geschied, dat Amsterdam nog slechts een paar houten gevels bezit, voor zoo ver ik weet alleen het huis van Marijtgen Willems op het Begijnehof en het huis, thans genummerd 1, op den Zeedijk, de houten Amstelkerk gebouwd van 1668 tot 1670 hier buiten beschouwing latende, omdat deze in wezen niet anders dan een tijdelijke hulpkerk, of zooals de vroedschaps* resolutie van 8 augustus 1668 het noemde een predikschuur is. De voortdurende aansporing der stedelijke overheid bij monde harer ratelwachts om toch vooral voorzichtig te zijn met vuur en licht, bleef waarlijk geen overbodig iets. Dwongen de zware branden die tusschen 1640 en 1680 hier voorvielen niet tot voortdurende waakzaamheid? De Nieuwe Kerk in 1645, het Stadhuis in 1652, een smeersmelterij met vier belendende perceelen aan het Spui in 1654, een heetperserij met circa 40 gebouwen aan de Barndesteeg in 1662, de drukkerij van Blaeu inde Gravestraat met onderscheidene aangrenzende huizen in 1672, de admiraliteits oudedijnbanen bij de Sint Anthoniespoort in 1673 en het geheele kwartier tusschen Elandsgracht en Elandsstraat in 1679 4 . Wel is waar gaven de slangbrandspuiten met losse straalpijp en aanjager volgens de constructie van Jan van der Heyde, die bij de nieuwe brandkeur van 1681 ten volle op waarde geschat werden, betere hulpmiddelen ter bestrijding, de oppor= tuniteit van den brandwaarschuwingsroep is niettemin onverminderd gebleven. 1 Plaatsen en jaren zijn overgeschreven uit De oude tijd 1873, 18. 2 Dr. Joh. C. Breen in Jaarboek Amstelodamum VI, 112. 3 t. a. p. 116. 4 Hier worden alleen vermeld die branden, waarbij openbare gebouwen of meer dan één huis af brandde; zij zijn, met andere, in bijzonderheden vermeld in Vander Heide. Beschryving der slang=brandspuiten Amst. 1690. passim. Over de ald. p. 11 beschreven brand der suikerbakkerij (d.i. suikerraffinaderij) van K. Nuyts, Heerengracht over de Warmoes* 5 65